In het boek Op de foto in oorlogstijd. Studio Wolff, 1943 van Tamara Becker en An Huitzing (Lecturis, 2017) zijn foto's en een portret van Loulou (Louise) Flesseman opgenomen en wordt het verhaal van haar en haar vriendinnen verteld.
Op de foto in oorlogstijd gaat over een deel van het oeuvre van Annemie Wolff (1916-1994): de teruggevonden honderd fotorolletjes uit 1943 met portretten van 440 mensen.
Over Loulou (Louise) Flesseman (p.123,125 (127):
Op zaterdag 17 april kwam de dertienjarige Julieke de Levie bij Annemie de trap op, een week na haar zus Lowien. Ze had net als Lowien opdracht om een pasfoto te laten maken voor hun naderende onderduik. Julieke maakte van de gelegenheid gebruik om ook een mooie portretfoto van zichzelf te vragen. Ter plekke besloot Julieke om maandag na school met vier vriendinnen terug te komen om samen op de foto te gaan. Wetend dat ze elkaar uit het oog zouden verliezen, wilden ze graag een aandenken hebben. ’s Maandags maakte Annemie vijf foto’s van de vriendinnen: Julieke de Levie, Daisy Zucker, Loulou Flesseman, Noortje Poliakoff en een onbekend meisje. Alleen de laatste had een Jodenster op haar truitje. Annemie had het niet gemakkelijk om hen samen leuk op één foto te krijgen. Eerst keken ze alle vijf heel sip. Daarna schoten ze allemaal in de lach; dat leverde een leuke foto op maar de ster zat precies in het midden van het beeld. Annemie zocht ze een opstelling waarbij de ster verdween achter een ander meisje en maakte nog twee foto’s. Julieke en haar vriendinnen betaalden negen gulden.
De vriendinnen zaten samen op het Joods Lyceum. Ze waren klasgenoten van Isabel Wachenheimer, die in maart bij Annemie was geweest. Julieke liep tussen de middag samen met een ander klasgenootje, Annelie Levenbach die niet op de foto staat, naar de Grevelingenstraat waar ze beiden woonden. Ze mochten immers niet meer met de tram of de fiets. ’s Ochtends kwamen Noortje, Daisy en Loulou hen halen met een kinderwagen. Daar smeten ze alle schoolboeken in en zo wandelden ze naar school, vertelde Annelie zeventig jaar later.
Daisy Zucker, het lange meisje links achteraan op de foto, was in 1937 met haar ouders en jongere zus Marion uit Duitsland gekomen.[i] Haar vader was koopman in metalen. Begin augustus 1943 zou ze onderduiken in Uithoorn. Zelfs vanuit de onderduik zou ze op bezoek komen in Amsterdam; net als haar vader was Daisy blond en kon ze – met valse papieren – zonder al te veel risico over straat. Ze had via brieven contact met Noortje Poliakoff totdat Noortje opgepakt werd. Daisy en haar ouders en zusje overleefden de oorlog. Anderhalf jaar na de bevrijding vertrok ze met haar ouders en zus via Zweden naar de Verenigde Staten. In Amerika kwam de familie toevallig hun vroegere overburen uit Berlijn weer tegen. Daisy trouwde met hun zoon Ed Franklin – voorheen Freundlich - en ze kregen een dochter. Daisy studeerde medicijnen en leverde gedurende een zeer lange wetenschappelijke loopbaan belangrijke bijdragen aan de kennis van bloed en bloedziekten. Ze overleed in november 2015.
Loulou Flesseman, rechts achteraan op de foto, was het enige kind van een Rotterdamse vader en Antwerpse moeder. Haar vader was koopman in manufacturen, maar ook degene die in Nederland voor het eerst het elektrisch scheerapparaat op de markt bracht. Ze woonden in de Valeriusstraat. Haar vader Isaac zou met enkele anderen, onder wie medewerkers van zijn bedrijf, gearresteerd worden op 4 september 1943 en door een Nederlandse politieagent naar Bureau Joodse Zaken gebracht.[ii] Daarna werden Loulou en haar moeder ook opgehaald. Na een kort verblijf in Westerbork werden zij doorgestuurd. Loulou werd op 24 september 1943 met haar ouders in Auschwitz vermoord; ze was dertien jaar oud.
Noortje Poliakoff, het meisje met het ronde brilletje, was ook in Amsterdam geboren. Ze woonde in de Van Baerlestraat en haar vader was huisarts. Hij was in Nederland geboren, maar had Russische wortels. Hij was voorzitter van de afdeling Amsterdam van de Nederlandse Zionistenbond. Haar moeder was een Groningse Jodin; ze werkte als vertaalster Engels en gaf Engelse les op De Vondelhof, een tehuis voor jonge vluchtelingen die zich voorbereidden op emigratie naar Palestina. In 1942 was het hele gezin bij Studio Merkelbach op het Leidseplein geweest om foto’s te laten maken. Noortje en haar zes jaar oudere zus Clara zouden de concentratiekampen overleven. Hun ouders kwamen om aan het eind van de oorlog, in de trein die bij Tröbitz bevrijd werd. Noortje bleef haar hele leven bevriend met Annelie Levenbach die ze van school kende. Noortje trouwde met Daan Kan, die twee klassen hoger had gezeten op het Joods Lyceum en emigreerde met hem naar Israël. Haar dochter vond een afdruk van de foto van de vijf meisjes in haar moeders papieren; helaas had Noortje er geen namen op geschreven.
Julieke de Levie zat vanaf de zomer 1943 in Friesland ondergedoken, de meeste tijd samen met haar vijf jaar oudere zus Lowien. Eerst zaten ze in St. Annaparochie bij boerenfamilies. De onderduik was geregeld door de dominee, die toen hij naar Bergum vertrok, aan Lowien voorstelde dat zij met hen meegingen. Lowien zou dan in de huishouding kunnen werken en Julieke kon er naar school. Lowien ging vanwege haar zusje akkoord, hoewel het voor haarzelf heel zwaar was. Bovendien waren ze allebei erg bang omdat de dominee te makkelijk praatte over onderduikers en over wat hij op de illegale Engelse zender hoorde. Toen hijzelf om die reden moest onderduiken, werden de meisjes elders ondergebracht. Julieke had geluk: ze kon met de schooljuf, Martha Karst, mee toen die terugging naar haar vroegere baan en woonplaats op het eiland Schiermonnikoog. Ze woonde bij ‘tante Martha’ in huis en werd beschermd door de NSB-burgemeester. Na de oorlog hield ze altijd contact met Martha.[iii]
Na de oorlog zouden de Noortje, Julieke en enkele andere klasgenoten zoals Annelie Levenbach elkaar weer tegenkomen op de GIOL, de gemeentelijke inhaalcursus voor ondergedoken leerlingen om de gaten in hun kennis te dichten en hun diploma te halen. Een van de klasgenoten herinnert zich Julieke als het mooiste meisje van de klas.[iv]
[i] Daisy’s moeder was kort na haar geboorte overleden. Haar vader was hertrouwd en had nog een dochter gekregen.
[ii] SAA, politierapport. Isaac had 23 gulden, een ring en een horloge op zak. Isaacs medewerkers waren: de 68-jarige David Brandel en diens zoon Izaäk. De Banier, 11-9-1936, over het jubileum van David Brandel in de firma I.L. Flesseman.
[iii] Julieke werd in 1980 vanwege de gebeurtenissen in haar jeugd psychotisch en maakte een eind aan haar leven.
[iv] Informatie Chanan Tal en Annelie Levenbach, Israël.