Biografie

Over Schoontje Ossendrijver, haar man Jacobus Broekhuijsen en pleegzoon Salomon Broekhuijsen.

Schoontje Ossendrijver, geboren op 2 September 1897 in Amsterdam, was een dochter van Andries Ossendrijver en Hanna de Vries. Op 28 Mei 1920 trouwde zij met de in Leeuwarden geboren Jacobus Broekhuijsen, een zoon van Aron Broekhuijsen en Leentje Dwinger. Het echtpaar bleef kinderloos maar namen wel een pleegkind in huis, Salomon Denneboom, een zoon van de ongehuwde moeder  Aaltje Denneboom. Hij kreeg de achternaam Broekhuijsen van zijn pleegouders in Mei 1941.

Jacobus Broekhuijsen woonde op de Nieuwe Prinsengracht 79, ter hoogte van Israël Knorringa - zoals vermeld op de gezinskaart van het Amsterdamse Stadsarchief - de vader van zijn latere compagnon Marcus Knorringa. Jacobus verhuisde in Augustus 1917 naar de Weesperstraat en verhuisde opnieuw op 30 Januari 1920 naar het Waterlooplein 179.

Toen in Mei 1920 het huwelijk van Jacobus en Schoontje was gesloten trok het echtpaar naar de Lepelkruisstraat 5 II.  Na nog twee verhuizingen betrokken Jacobus en Schoontje op 19 Augustus 1936 een woning aan de Huddekade 5 in Amsterdam-Oost, waar Jacobus Broekhuijsen met zijn zwager Marcus Knorringa als compagnon de Nederlandse Schortenfabriek runde. (Marcus Knorringa was gehuwd met Esther Ossendrijver, een zus van Schoontje Ossendrijver maar het echtpaar Knorringa heeft de Holocaust overleefd).

In 1943 moest het gezin Broekhuijsen opnieuw verkassen: eerst op 6 Maart 1943 naar de Plantage Franschelaan 11a en drie weken later, op 25 Maart 1943 naar de Plantage Kerklaan 55 boven. Jacobus was echter wel “gesperrt”. Vanaf 1 Januari 1943 was hij aangesteld als inspecteur bij de Joodse Raad, afdeling geldelijk beheer, gevestigd op de Vening Meineszkade 11. (de vroegere en na de oorlog weer de oorspronkelijke naam Sarphatikade) Vroeger was hij handelaar in dames confectie. 

Ondanks de “Sperre” werden Jaobus, zijn vrouw Schoontje en pleegzoon Salomon in de nacht van 1 op 2 April 1943 afgevoerd naar het concentratiekamp Vught. Daar verbleven zij totdat Schoontje met haar pleegzoon Salomon op 7 Juni 1943 met het z.g. kindertransport via Westerbork werden gedeporteerd naar Sobibor. Na een nacht in Westerbork in barak 62, werden zij de volgende dag, 8 Juni weer op transport gesteld en bij aankomst in Sobibor op 11 Juni 1943 onmiddellijk vermoord.

Jacobus Broekhuijsen echter verbleef nog Vught tot 15 November 1943. Op die datum werd hij met nog 1148 andere gedeporteerden op transport gesteld naar Auschwitz, waar hij bij aankomst als dwangarbeider werd geselecteerd. Onbekend is of Jacobus dwangarbeid in- of buiten het kamp heeft moeten verrichten, maar uiteindelijk is hij op 31 Januari 1944 in Auschwitz om het leven gekomen.

Bronnen o.a. Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Jacobus Broekhuijsen; archiefkaarten van Jacobus Broekhuijsen, Schoontje Ossendrijver en Salomon Broekhuijsen; woningkaarten van Nieuwe Prinsengracht 79 en Huddekade 5; de wikipedia website Jodentransporten vanuit Nederland en het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Jacobus Broekhuijsen, Schoontje Broekhuijsen-Ossendrijver en Salomon Broekhuijsen.

Alle rechten voorbehouden