Samuel Bierschenk, in Rotterdam geboren op 19 April 1921 als 7e kind van Benedictus Bierschenk en Aaltje Boas, was net als zijn andere broers en zussen die getrouwd waren, gemengd gehuwd. Samuel was vermoedelijk na 1941 met de Niet-Joodse Maria Henneman in het huwelijk getreden en uit zijn registratiekaart van de Joodse Raad blijkt dat zij een kind hadden.
Samuel Bierschenk woonde volgens opgave van de gemeente Rotterdam tot aan de verplichte registratie van de Joden in Nederland thuis bij zijn ouders op de Breede Hilledijk 161a in Rotterdam. Die registratie was verplicht ingesteld vanaf 10 Januari 1941. Na die datum blijkt hij volgens zijn registratiekaarten van de Joodse Raad met vrouw en kind te wonen op de Veerlaan 14 I in Rotterdam.
Samuel Bierschenk is twee keer in Westerbork terecht gekomen. De eerste keer kwam hij op 7 October 1942 aan en kwam terecht in barakken 57, 58 en later in 59. Samuel gaf onmiddellijk aan dat hij gemengd gehuwd was en er ontwikkelde zich een intensieve correspondentie met de Joodse Raad in Rotterdam om vrijstelling van deportatie te verkrijgen. Het ging o.a. om nog ontbrekende stukken van de grootouders van de echtgenote waaruit zou blijken van welke kerkelijke gezindte die grootouders zouden zijn, over de drie verschillende doopbewijzen die hij levert, over verklaringen en CV, alles om niet te worden gedeporteerd.
In de periode van begin October tot begin December 1942 werd dit alles gecontroleerd en onderzocht, wat er uiteindelijk toe leidde dat Samuel Bierschenk op 4 December 1942 uit Westerbork werd ontslagen vanwege zijn gemende huwelijk.
Op 13 Februari 1943 echter werd Samuel Bierschenk opnieuw naar Westerbork afgevoerd. Zijn bagage kwam terecht in barak 66, een strafbarak, net als barak 67. Samuel werd die dag in barak 66 ingesloten. Vanaf de volgende dag begon er opnieuw een uitgebreide correspondentie met de Joodse Raad in Rotterdam, waarin weer gevraagd werd om alle papieren betreffende zijn gemengde huwelijk en zijn kind op te sturen. De correspondentie sleepte zich voort tot 3 Juni 1943, wanneer uiteindelijk werd geconstateerd dat “verdere stappen geen doel hebben”.
Want Samuel Bierschenk, die met zijn bagage op 27 April 1943 van barak 66 naar de strafbarak 67 werd verhuisd, werd al op 18 Mei 1943 met een “S” (strafgeval) op straftransport gesteld naar Sobibor met nog 2510 andere gedeporteerden waar Samuel bij aankomst op 21 Mei 1943 onmiddellijk werd vermoord. Er waren ook geen andere overlevenden van dit transport.
Bronnen o.a. Stadsarchief Rotterdam, gezinskaart Benedictus Bierschenk; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Samuel Bierschenk; overlijdensakte van Samuel Bierschenk, opgemaakt bij beschikking van de Arrondissementsrechtbank van Rotterdam uit 1946, folio 90 akte 1789; website wiewaswie.nl; wikipedialijst Jodentransporten vanuit Nederland en onderzoek en aanvullingen van de conservator Sjoa en Hollandse Schouwburg.