Biografie

Over het lot van de weduwe Rosa Wessel-de Haaff, haar kinderen en hun families.

Rosa de Haaff, geboren op 7 Juni 1874 in Rotterdam, was een dochter van Salomon de Haaff en Catharina Schnitzler. Op 8 Januari 1895 trad zij in Antwerpen in het huwelijk met de diamantbewerker Barend Wessel, een zoon van Barend Wessel en Klaartje Gompers.  Het echtpaar kreeg vier kinderen, t.w. Samuel, Clara, Bernard en Herman. Alleen Herman Wessel heeft de Holocaust overleefd; zijn broers en zus zijn met hun gezinnen tijdens de Sjoa vermoord.

Rosa kwam uit een gezin met zeven kinderen, waarvan haar zus Sophia gehuwd was met Isaac Wessel en haar broer Lehman met Mietje Wessel. Haar eigen man, Barend Wessel overleed al op 52-jarige leeftijd  in Amsterdam op 23 Juli 1922 en is begraven op de Joodse Begraafplaats in Muiderberg.

Na haar huwelijk woonde Rosa met haar man in de Weesperstraat. Zij verhuisden naar de Lepelstraat 6 en naar de Nieuwe Herengracht 177 en op 5 Februari 1937 verhuisde Rosa naar de Topaasstraat 16 hs in Amsterdam Zuid. Haar kinderen woonden niet meer thuis, behalve de ongehuwde Bernard, die overigens later nog verhuisde naar  de Retiefstraat 76. Hij was grondwerker van beroep.

Haar zoon Samuel Wessel was in 1920 gehuwd met Anna Presburg, had twee kinderen en woonde in de Vechtstraat 13 II in Amsterdam maar moest later verhuizen naar de President Brandtstraat 76 in Amsterdam Oost; Dochter Clara Wessel was in 1922 gehuwd met Abraham Lever uit Utrecht, had twee kinderen en woonde in de Kievitdwarsstraat 49 in Utrecht en Herman Wessel, die scheikundige was, vertrok op 27 Februari 1929 naar Antwerpen, waar hij in September 1929 in het huwelijk trad met een niet Joodse vrouw.

Behalve Herman zijn Rosa’s getrouwde kinderen met hun gezinnen tijdens de Sjoa vermoord: Samuel Wessel, zijn vrouw Anna Presburg en hun dochter Rosa op 16 Juli 1943 in Sobibor; hun zoon Bernard daar al twee weken eerder, op 2 Juli 1943.  En Clara Wessel, gehuwd met Abraham Lever werd met haar man en zoon Bernard Abraham op 7 September 1942 in Auschwitz vermoord; haar dochter Judith kwam daar op 30 September 1942 om het leven.

Rosa’s zoon Bernard werd op 9 April 1943 naar Westerbork afgevoerd, waar hij in barak 69 terecht kwam. Op 20 April werd hij naar Sobibor gedeporteerd en bij aankomst aldaar op 23 April 1943 onmiddellijk vermoord.

En zelf werd Rosa Wessel-de Haaff op 15 April 1943 uit haar huis gehaald en via de Hollandsche Schouwburg afgevoerd naar Westerbork, waar zij terechtkwam in barak 60. Op 4 Mei 1943 werd zij gedeporteerd naar Sobibor waar zij bij aankomst aldaar op 7 Mei 1943 onmiddellijk werd vermoord.

Bronnen o.a. Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Barend Wessel, archiefkaarten Rosa de Haaff, Bernard Wessel en Samuel Wessel; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Rosa Wessel-de Haaf, Bernard Wessel, Samuel Wessel en Clara Lever-Wessel.

Alle rechten voorbehouden