Esther Stad was de tweede van de drie kinderen van Joseph Stad en Elizabeth Scheffer en was op 26 September 1905 in Amsterdam geboren. Haar oudere zus Judith was in 1901 geboren en in 1918 kreeg zij nog een broer, Simon Jacob Stad.
Op 1 Augustus 1928 trouwde Esther met de banketbakker Isidor Italiaander, een zoon van Marcus Italiaander en Rachel Sarfatij. Het echtpaar kreeg drie kinderen, t.w. Rachel Elisabeth in 1929, Elisabeth Julia in 1939 en Marcus Joseph in 1941. Rachel Elisabeth en haar ouders zijn tijdens de Sjoa vermoord; Elisabeth Julia en Marcus Joseph hebben de Holocaust overleefd.
Isidor en Esther woonden na hun huwelijk in de Blasiusstraat 3 in Amsterdam-Oost. Op 3 September 1931 verhuisden zij naar de Jekerstraat 37 in Amsterdam-Zuid en op 28 Augustus 1938 naar de Tweede Boerhaavestraat 73. In Januari 1940 verhuisden zij nogmaals, nu naar de Amstellaan 38 I in Amsterdam-Zuid, wat tevens hun laatst bekende adres in de stad bleek te worden.
Isidor Italiaander was banketbakker van beroep en werkte in de zaak van zijn vader, wiens zaak vanaf 1930 was gevestigd in de Van Musschenbroekstraat 1a. Zijn ouders vertrokken overigens in 1937 naar Naarden, maar keerden op 3 Juli 1940 weer terug naar Amsterdam en woonden toen in de Waalstraat 34 in Amsterdam-Zuid.
Per 30 Juli 1942 was de banketbakkerij/bakkerij aangemerkt als een z.g. “Joods Lokaal”, waardoor. Isidor’s vrouw Esther die daar werkte, een “Sperre” had en ook haar kinderen. Uit aantekeningen op de registratiekaarten van de Joodse Raad blijkt dat het hele gezin Italiaander getracht heeft om door onderduik aan deportatie te ontkomen. Gebleken is dat dit niet voor allen is gelukt; alleen Elisabeth Julia uit 1939 en Marcus Jozef die in 1941 was geboren, hebben de Sjoa overleefd
Vermoedelijk is Isidor Italiaander eind 1942 gearresteerd en naar de gevangenis overgebracht en vanuit de gevangenis als strafgeval naar het concentratiekamp Vught gestuurd. Op 31 Maart 1943 werd hij van Vught naar Westerbork overgebracht van waar hij op 4 April nog pogingen heeft ondernomen om van deportatie te worden vrijgesteld. Hij verklaarde dat zijn vrouw bediende was in een Joods Lokaal, overlegde foto’s van haar Joodse Raad legitimatie en van haar persoonsbewijs met Sperrestempel 97147 en een proviandbon. Echter op 6 April werd zijn verzoek al afgewezen en op 7 April werden er de stukken aan “betrokkene”(Isidor Italiaander) uitgereikt met als reden: “Gezien de bijzondere omstandigheden is er niets aan te doen”.
Toch duurde het nog tot 27 April totdat Isidor Italiaander werd gedeporteerd naar Sobibor alwaar hij bij aankomst op 30 April 1943 onmiddellijk werd vermoord.
Esther Italiaander-Stad werd ten tijde van de grote en in het geheim voorbereidde razzia van 20 Juni 1943 gearresteerd en afgevoerd naar Westerbork, waar zij terecht kwam in barak 58. Zij werd op 6 Juli op transport gesteld naar Sobibor waar zij bij aankomst op 9 Juli 1943 onmiddellijk werd vermoord.
Bronnen. o.a. Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten van Isidor Italiaander en Marchus Italiaander, archiefkaarten van Isidor Italiaander, Esther Stad, Rachel Elisabeth Italiaander; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Isidor Italiaander, Ester Italiaander Stad en van Rachel Elisabeth, Elisabeth Julia en Marcus Jozef Italiaander en overlijdensaktes A96-folio 8-akte 471 d.d. 27-6-1952 voor Rachel Elisabeth Italiaander; A13-folio 81-akte 81 d.d. 17-2-1950 voor Isidor Italiaander en A33-folio 38-akte 217 d.d. 16-5-1950