Abram Moisze Bialek was geboren in Pajeczno in Polen op 12 Februari 1895 en was een zoon van de beenhouwer Judka Bialek en Sura Lieberman uit Czestochowa (Polen). Hij was gehuwd in Lodz op 10 Juni 1920 met de daar geboren Chaja Gurke, een dochter van Berel Gurke en Perel Opatoiski. Abram oefent hetzelfde beroep uit als zijn vader en hij vertrekt uit Polen naar Antwerpen waar beiden op 17 Augustus 1920 worden ingeschreven. Zij keren kort daarna terug naar Lodz waar twee kinderen worden geboren: hun zoon Szaja in 1921 en dochter Esther in 1923 Vanaf Mei 1926 wonen zij opnieuw in Antwerpen, waar in 1927 hun derde kind, Herman wordt geboren.
Abram Moisze Bialek besloot om met zijn gezin, die allen de Poolse nationaliteit hadden, naar Nederland te gaan. Hij vertrok al in 1928 uit Antwerpen, verbleef in Nederland op diverse plaatsen als Amsterdam, Rotterdam en Den Haag om uiteindelijk na 6 maanden op 18 Maart 1935 in Amsterdam op het adres Tweede Jan Steenstraat 53 terecht te komen. Hij was behalve slager ook kok en op al die verschillende adressen exploiteerde hij eetsalons. Zijn vrouw en kinderen voegden zich bij hem en in Februari 1937 verhuisde het gezin nog naar de Govert Flinckstraat 326 III. Maar het huwelijk van Abram en Chaja hield geen stand en op 21 April 1939, wordt het huwelijk in Den Haag ontbonden.
Chaja Gurke trok met haar drie kinderen in Juli 1939 in bij Eliazer Joachim Peper in de Tweede Jan van der Heijdestraat 43 II in Amsterdam, met wie zij op 29 Mei 1940 in het huwelijk zou treden. Abram Bialek verhuisde na de scheiding in 1939 naar de Keizersgracht 722, in 1940 naar de Prinsengracht 598 en in 1941 naar nr.636
In 1942 werd Abram Bialek tewerk gesteld in één van de Joodse werkkampen in Noord Nederland en bij de sluiting van die kampen kwam hij op 3 October 1942 in Westerbork terecht. Op 20 Februari 1943 werd hij doorgestuurd naar kamp Vught waar hij verbleef in barak 4a. Vanuit Vught werd hij op 21 Mei 1943 opnieuw tewerk gesteld, nu in het Buitenkommando Moerdijk, waar hij terecht kwam in barak 3.
Op 20 September 1943 werd Abram Moisze Bialek met nog 300 andere gevangenen van Vught naar Westerbork gestuurd, van waar hij de volgende dag, op 21 September op transport gesteld werd naar Auschwitz. Het totale transport omvatte 979 gedeporteerden, waar bij aankomst aldaar op 23 of 24 September nog diverse personen werden geselecteerd voor dwangarbeid, waaronder ook Abram Bialek. Op 30 Januari 1944 kwam hij terecht in Monowitz maar uiteindelijk is hij in het Extern Kommando Allach bij Dachau, uiterlijk op 29 Mei 1945, om het leven gekomen.
Bronnen o.a. Het Antwerps Vreemdelingen Dossier 162818-image 549-565; het Gemeente Archief Den Haag, gezinskaart bevolkingsregister Abram Moisze Bialek; het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Abram Moise Bialek, archiefkaarten van Abraham Moise Bialek, Chaja Gurke, Szaja Bialek, Esther Bialek ,Herman Bialek en Rajzla Buijtekant-Bialek; Woningkaart Amsterdam 2e Jan Steenstraat 53; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Abram Moise Bialek, Chaja Peper-Gurke, Szaja Bialek, Esther van Thijn-Bialek, Joseph van Thijn , de wikipedialijst van jodenstransporten vanuit Nederland en de overlijdensakte van Abram Moisze Bialek, nr. 482 d.d. 1-6-1951 uit het A-register 76-foloi 82.