Mietje Droomer was de oudste dochter van Benjamin Droomer en Jetje Wallig. Mietje was geboren op 9 Juni 1889 in Rotterdam. Haar vader, geboren in 1864 te Sommelsdijk, kwam al in 1874 met zijn ouders naar Rotterdam. Haar moeder was in 1864 in Den Haag geboren en in Rotterdam gehuwd op 16 November 1887 met Benjamin Droomer, die al overleed in 1904; Jetje Wallig stierf in 1938.
In het gezin Droomer werden zeven kinderen geboren, waarvan in 1895 een doodgeboren zoon. Mietje kreeg verder nog één zus in 1891, Helena en nog vier broers, t.w. Nathan in 1893, Mozes in 1894, Jozeph in 1897 en Izaak in 1900. Jozeph Droomer overleed als kind van bijna 3 jaar; Izaak is in 1933 met een niet-Joodse vrouw gehuwd en heeft daardoor zeer waarschijnlijk de oorlog overleefd. De andere kinderen Droomer uit het gezin zijn allen tijdens de Sjoa vermoord.
Mietje Droomer huwde in Rotterdam twee keer met Andries Kalkoen, een zoon van Abraham Kalkoen en Elisabeth van Loon en is ook twee keer van hem gescheiden. Uit haar eerste huwelijk, gesloten op 28 September 1910, werden twee kinderen geboren, t.w. Elisabeth en Benjamin. Beiden zijn op jonge leeftijd al overleden: Elisabeth op 22-jarige leeftijd in 1934 en Benjamin in 1928 op 14 jarige leeftijd. Zij scheidde van Andries in Maart 1922 maar huwde hem weer in April 1924, waarna opnieuw echtscheiding volgde in 1933. Andries Kalkoen trouwde opnieuw met een niet-Joodse vrouw en heeft de oorlog overleefd.
Mietje trouwde vervolgens de derde keer met de weduwnaar van Henriette Katan, de schoenmaker Marcus Cohen, die op 26 September 1880 in Heinenoord geboren was als zoon van Mozes Nathan Cohen en Sophia Blok. Marcus werd weduwnaar 1935 en het huwelijk van Mietje en Marcus vond daarna plaats in Rotterdam op 29 April 1936.
Die 29e April 1936 woonden Mietje Droomer en Marcus Cohen op het Weenaplein 5c, verhuisden in 1938 naar de Diergaardelaan 62b en vermoedelijk na het bombardement op Rotterdam van 14 Mei 1940 betrokken zij een woning in de Voorschoterlaan 112b in de Rotterdamse wijk Kralingen, van waar zij nog woonruimte aanboden aan een “heer of dame, met huiselijk verkeer en een vrije slaapkamer.” Van daar zijn zij via Loods 24 begin October 1942 afgevoerd naar Westerbork en op 12 October naar Auschwitz gedeporteerd. Bij aankomst aldaar op 15 October 1942 werden beiden onmiddellijk in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau vermoord.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Rotterdam, gezinskaarten van Benjamin Droomer, Andries Kalkoen en Marcus Cohen; 2 huwelijksaktes uit Rotterdam voor Mietje Droomer/Andries Kalkoen en voor Mietje Droomer/Marcus Cohen; overlijdensaktes uit Rotterdam voor Elisabeth en Benjamin Kalkoen; het Joodsche Weekblad van 31 October 1941 en het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Mietje Cohen-Droomer en Marcus Cohen.