Joseph Bos was paardenslager. Zijn vrouw Naj Bos-Dusznij overleed door ziekte. Toen de slagerij van de familie geliquideerd werd en Joseph van zijn inkomsten beroofd, probeerde hij door stiekem handel te drijven toch wat geld te verdienen. De politie arresteerde hem, net als zijn oudste dochter Kaatje. Zijn jongste dochter was op dat moment op school en vond bij thuiskomst haar vader en zus niet meer. Een andere Joodse familie ontfermde zich vervolgens over haar en zorgde ook voor een onderduikplek. Het meisje overleefde de oorlog.
Een foto met onder meer moeder Bos en dochter Kaatje bij de slagerij van de familie, is opgenomen in onderstaand boek.
C.B. Cornelissen, Onvoltooid verleden tijd: Jodenvervolging in Almelo (Oldenzaal 2006) 97, 119, 121, 197.
Verhaal