Verhaal

Ruben Hiegenlich

Advertentie van 't Woonhuis uit de Middelburgsche Courant 1927.

Ruben was een zoon van David Hiegenlich (1855-1932) en Regina van Emden (1852-1889). Uit dit huwelijk zijn 5 kinderen bekend die allen tijdens de oorlog zijn vermoord. David hertrouwde in 1889 met Schoontje de Brave. Uit dit huwelijk zijn 4 kinderen bekend; Philip (1890), Sara (1892), Grietje (1894) en Rozette. Ook zij zijn allen tijdens de oorlog vermoord.

Ruben en zijn vrouw hadden voor de oorlog een zaak in woninginrichting, 't Woonhuis, aan de Bellamypark 4-6 in Vlissingen. Tevens speelden zij een actieve rol in de Joodse gemeenschap in Vlissingen en Middelburg.

Het gezin van Ruben, zijn vrouw, zoon David met zijn gezin en hun zoon Simon moesten in juli 1942 verplicht verhuizen naar Amsterdam. Zij woonden daar in de Muiderstraat 12. Ruben werkte bij het hoofdkantoor van de Joodse Raad, op de Nieuwe Keizersgracht 58, als magazijnmeester. Korte tijd later wordt hij overgeplaatst naar de Gemeentelijke Dienst voor Joodse Inkwartiering. Deze Dienst werd in het voorjaar van 1942 opgericht om de inkwartiering van Joden die verplicht naar Amsterdam moesten verhuizen in goede banen te leiden. De Dienst hield kantoor op de Oosteinde 14.

Ruben en zijn vrouw zijn opgepakt tijdens de grote razzia van 20-juni-1943 in Amsterdam. Zij woonden toen korte tijd op de Ingogostraat 5 in de Transvaalbuurt in Amsterdam. Zij kwamen in Kamp Westerbork terecht in barak 67, één van de strafbarakken. Beiden zijn op 13-07-1943 op transport gegaan richting Kamp Sobibor en bij aankomst in de gaskamers vermoord.

Media bestand