Verhaal

Jan Asser

Door: carla
 Jan was de zoon van Tobias Michel Karel Asser (Nobelprijs voor de Vrede 1911) en Johanna Ernestina Asser. Jan had twee broers,  Carel Daniel, Hendrik Lodewijk en een zus, Elisabeth Marie Rosa. Zij waren allen al voor de oorlog overleden.
 
Hij vestigde zich op 10-08-1939 te Nijmegen, komende vanuit Florence.  Hij had daar gewerkt als vertaler van werken van Giuseppe Mazzini en Dante Alighieri. In Nijmegen werd hij opgenomen in het sanatorium Berkenoord.  In Florence had hij sinds de zomer van 1938 te maken gehad met anti-semitische wetten.  Joden kregen te maken met ontslag, verwijdering van scholen en universiteiten en in beslagname van hun bezit.  Jan Asser is vermoedelijk in overspannen toestand in Nijmegen aangekomen.   
 
Toen in 1941 de Joden zich moesten melden schreef de directeur van Berkenoord, dokter Wierdsma, dat Asser "onder voortdurende medische leiding wegens zenuwaandoening" stond. *  Iedere Jood moest vóór 9 april 1943 Nijmegen
en zich begeven naar Vught of , als zieke, naar Westerbork. Vermoedelijk was Jan Asser daarvan op de hoogte; hij heeft rond die datum Nijmegen verlaten voor Amsterdam, waar hij in de Retiefstraat 51 verbleef.
 
Hij werd op 09-12-1943 overgebracht naar Westerbork  Van daaruit werd hij getransporteerd naar Theresienstadt (Terezin) in Tsjechië.  Theresienstadt was het concentratiekamp voor o.a. bevoorrechte joden. Waarschijnlijk dankte hij zijn bevoorrechte positie aan zijn begaafdheden. Hij was niet alleen een  begaafde vertaler maar daarnaast speelde hij ook prachtig piano. Hij is nooit getrouwd. Hij kon vermoedelijk door een geestesziekte niet goed voor zichzelf zorgen, aldus www.joodsmonument.nl
 
Hij overleefde in Terezin de oorlog, maar kort na de bevrijding van het concentratiekamp in april 1945 door het Rode Leger stierf hij er aan de gevolgen van een apoplexia cerebri (een beroerte), aldus het overlijdensregister uit de Evangelische Kerk van de Boheemse Broeders te Litomerice (Tsjechië). Begraafpaats: Nationale begraafplaats Terezin III, 8 -  178 - urn 196 .
 
* Als reactie hierop eiste NSB'er Wilbers een onderzoek naar de afstamming van Jan  Asser. Dokter Wierdsma antwoordde op 21 april 1942 dat hij bij familie had geïnformeerd "Hij heeft vier Joodse voorouders gehad in de zin der verordening, zodat men meent, dat er van twijfel geen sprake is. Verzoek eventuele correspondentie over dit onderwerp te richten aan ondergetekende, daar het voor de patiënt zelve beter is,hier niet in gemoeid te worden". In deze tijd werd ook zijn vermogen in beslag genomen.
 www.oorlogsdodennijmegen.nl