Jacob Cohen, geboren op 25 December 1898 in Amsterdam, was de tweede van de vier zonen van Philip Cohen en Mina Eismann. Hij trouwde in Antwerpen op 20 Maart 1923 met de Pools/Russische Tilla Jocha Davidson. Zij was geboren in Lodz op 20 Augustus 1901 als een dochter van Srol Davidson en Frome Wolkowiski. Op 2 Maart 1924 werd in Antwerpen hun zoon Philip Joseph geboren.
Jacob woonde met zijn ouders en broers vanaf 1910 al in België. Zij woonden op de Carnotplaats 36 in Antwerpen en in de Carnotstraat 168, maar ook in de Drinkstraat 27 in Borgerhout, waar Jacob woonde tot April 1923. Hij was tot dan actief als handelsreiziger maar veranderde van beroep: hij werd kapper. Zijn vrouw was voor haar huwelijk eveneens kapster.
Na zijn huwelijk verhuisden Jacob en Tilla naar de Wipstraat 5 in Antwerpen “waar hij voor eigen rekening een haarkapperszaak uitbaatte” en waar ook hun zoon Philip Joseph werd geboren. Jacob’s vader Philip Cohen, die diamantslijper was, overleed op 22 December 1935 waarop zijn moeder in Maart 1936 verhuisde naar de Kleine Beerstraat 21 in Antwerpen. Jacob, Tilla en zoon Philip Joseph verhuisden begin October 1936 naar de Prins Boudewijnlaan 324 in Wilrijk maar op 8 Januari 1940 werden zij ingeschreven in Amsterdam op het adres Burmanstraat 20 I.
Philip Joseph, die eveneens kapper geworden was, werd in Juli 1942 opgeroepen voor de z.g. werkverruiming in Duitsland, de “Arbeitseinsatz” en hij meldde zich op 17 Juli 1942 in Westerbork. Op 21 Juli werd hij met nog 930 anderen op transport gesteld naar Auschwitz, waar zij ±24 Augustus arriveerden. Bij aankomst werd Philip Joseph Cohen ongetwijfeld als dwangarbeider ergens tewerkgesteld maar het is niet bekend waar, noch wanneer hij precies om het leven is gekomen en onder wat voor omstandigheden.
Daarom heeft het Nederlandse Ministerie van Justitie na de oorlog opdracht gegeven aan de Gemeente Amsterdam om voor Philip Joseph Cohen een akte van overlijden op te maken waarin is vastgesteld dat hij op 30 September 1942 in Auschwitz is overleden.
Jacob Cohen daarentegen werd samen met zijn vrouw Tilla Jocha Davidson ten tijde van de grootscheepse razzia’s van begin October 1942 opgepakt en afgevoerd naar Westerbork. Van daar zijn zij op 30 October 1942 gedeporteerd naar Auschwitz. Dit transport met nog ruim 650 andere gedeporteerden, maakte een tussenstop in Kozel, gelegen ±80 km westelijk van Auschwitz, waar 200 mannen tussen 15 en 50 jaar werden gedwongen om de trein te verlaten, om vervolgens als dwangarbeiders in de omliggende werkkampen tewerkgesteld te worden.
Zij, die in de trein achterbleven werden verder naar Auschwitz vervoerd, waaronder ook Jacob’s echtgenote Tilla Jocha Cohen-Davidson. Zij werd bij aankomst op 2 November 1942 direct in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau vermoord.
Jacob Cohen daarentegen behoorde hoogstwaarschijnlijk tot de groep van 200 mannen die in één van de werkkampen in de buurt van Kozel dwangarbeid hebben moeten verrichten. Het is echter onbekend waar Jacob uiteindelijk terecht gekomen is en waar hij om het leven is gekomen, noch de omstandigheden waaronder. Daarom heeft het Ministerie van Justitie na de oorlog opdracht gegeven aan de Gemeente Amsterdam om ook voor Jacob Cohen een akte van overlijden op te maken, waarin is vastgesteld dat hij op 31 Maart 1944 in Midden Europa is overleden.
Bronnen o.a. het Felix Archief Antwerpen, vreemdelingen dossier 155365 voor o.a. Jacob Cohen; het stadsarchief Amsterdam, archiefkaarten van Jacob Cohen, Tilla Jocha Davidson en Philip Joseph Cohen; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Jacob Cohen, Tilla Jocha Davidson en Philip Joseph Cohen, de wikipedia website jodentransporten vanuit Nederland.nl en een toevoeging van een bezoeker van de website.