Leentje Cohen-van Dam verbleef van 20 november 1942 tot 8 april 1943 in de psychiatrische instelling het Groot Graffel in Warnsveld.
Joodse patiënten in niet-Joodse instellingen tijdens de Tweede Wereldoorlog
Op 30 april 1942 verzocht Obermedizinalrat dr. Gero Reuter, hoofd van de Abteilung Volksgesundheit, aan Secretaris-Generaal Frederiks van Binnenlandse Zaken, waaronder het Staatstoezicht op Krankzinnigen en Krankzinnigengestichten viel, om opgave te doen van het aantal Joodse psychiatrische patiënten in Joodse en niet-Joodse instellingen.
Op 4 juni rapporteerde inspecteur Audier over de Joodse patiënten in het noorden en oosten van het land. In het Oude en Nieuwe Gasthuis (ONG), met vestigingen in Zutphen (‘Binnengesticht’) en Warnsveld (‘Groot Graffel’) bevonden zich toen vier mannelijke en vijf vrouwelijke Joodse patiënten.
Tussen 1941 en 1943 werden acht van de negen in het kustgebied gelegen psychiatrische instellingen geëvacueerd. Van vier inrichtingen kwamen patiënten in Zutphen en Warnsveld terecht. Onder hen bevonden zich ook twaalf Joodse patiënten en onderduikers. Eind 1942 waren bovendien veertien Joodse patiënten en onderduikers vanuit Amsterdam in de instelling geplaatst. Het aantal Joodse verpleegden in Zutphen en Warnsveld steeg in minder dan een half jaar van ongeveer tien naar meer dan veertig.
Omdat de medische staf al begin 1943 had begrepen dat de bezetter niet aarzelde om Joodse patiënten en onderduikers uit instellingen te deporteren, werden vanaf medio februari tientallen Joodse onderduikers en patiënten die enigszins zelfredzaam waren en geen gevaar vormden voor de samenleving uitgeschreven. De onderduikers probeerden elders onderdak te vinden. Een aantal van hen overleefde de oorlog.
Twintig Joodse patiënten konden niet uitgeschreven worden. Ondanks protest van de eerste geneesheer, die daarvoor gearresteerd werd en naar Arnhem overgebracht, werden ze in april alsnog naar Westerbork overgebracht en gedeporteerd naar Sobibór, waar ze werden vermoord.
Nadat haar man Philip Cohen in 1941 naar Mauthausen was gedeporteerd en vermoord, bleef Leentje met haar twee kinderen achter. In 1942 doken ze onder. Leentje werd 20 november 1942 op verzoek van haar broer Aäron en met instemming van de rechtbank opgenomen in de psychiatrische instelling in Warnsveld.
Leentje Cohen-van Dam werd op de dag dat het Groot Graffel werd ontruimd, op 8 april 1943, ‘verbeterd’ ontslagen. Dat ontslag redde haar van een gewisse dood. Van de twintig op 6 en 8 april gedeporteerde patiënten keerde niemand terug. Leentje overleefde de oorlog als onderduiker bij de familie Meboer aan de Fluitersweg in Apeldoorn en overleed op 2 januari 1980 in Amsterdam.
Belangrijkste bronnen:
- NL-HaNA, Isp. Staatstoezicht Krankzinnigen, 2.15.40, inv.nr. 1103.
- NL-ZuRAZ, toegang 110, inv. nr. 1011.