Het jonge stel betrekt ook samen hun eerste appartement aan de Wittenberger Strasse 28 in Magdenburg. Daar is zoon Egon Arthur in maart 1937 geboren in de kraamkliniek van Kaiser-Otto Ring. Eind datzelfde jaar vluchtte het jonge gezin naar Nederland.
Ilse treedt toe tot de Joodse gemeenschap, zij vindt werk in Oss.
Na de inval door de Nazi's in Nederland beginnen al snel de vervolging opnieuw.
Vanaf mei 1942 moesten ook zij de zogenaamde "Davidster" gaan dragen.
Het gezin Steiner wordt in augustus 1942 naar interneringskamp Westerbork gestuurd. Vanaf daar zijn ze op 31 augustus gedeporteerd naar Auschwitz in 1942.
Tijdens een stop in Cosel (Kozle / PL) moest Ernst Michael Steiner en andere mannen uit Oss werden voor dwangarbeid uitstappen.
Ze komen aan in een dwangarbeiderskamp in Niederkirch (Dolina / PL), van daaruit worden ze op 9 september overgeplaatst naar het Fürstengrube Commando, waar ze onder barre omstandigheden hard werk moesten leveren.
Theresia Steiner en haar zoontje kwamen op 3 september 1942 aan in Auschwitz na een reis van enkele dagen en werden op dezelfde dag door gas vermoord in het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau.