Hartog de Wit was een zoon van Philip de Wit en Aaltje Tammerijn en was geboren te Rotterdam op 14 October 1896. Hij kwam aan de kost als handelaar en koopman en op 21 September 1921 trouwde hij in Hoogeveen met Saartje van Buuren, die op 18 December 1893 daar geboren was als dochter van Abraham van Buuren en Leentje van der Veen. Het echtpaar kreeg twee kinderen, t.w. Aaltje in 1923 en Abraham David in 1928.
Saartje vertrok overigens op 11 Januari 1913 uit Hoogeveen naar Amsterdam en ging daar aan de slag als verpleegster. Zij woonde toen in op het adres Amstel 130, waar tevens de Handelsdrukkerij Manheim was gevestigd. Op 5 Januari 1914 verhuisde Saartje naar Rotterdam.
Nadat het huwelijk in Hoogeveen was gesloten, bleef Hartog daar met zijn Saartje tot 15 October 1921. Toen keerde hij met zijn bruid weer terug naar Rotterdam en zij kwamen te wonen op de Nieuwe Binnenweg 394b. Zij verhuisden nog een keer of zeven en woonden o.a. ruim een jaar op de Bergse Linker Rottekade 38c bij Hillegersberg. Vervolgens trokken zij op 7 Juni 1940 naar de Rochussenstraat 305, waar zij bij een familie inwoonden en betrokken per 17 October 1940 een woning in de Allard Piersonstraat 30d, wat tevens hun laatst bekende adres in Nederland zou blijken te zijn.
Op 29 Juli 1942 werden Hartog, zijn vrouw Saartje en hun kinderen Aaltje en Abraham David bij de Joodse Raad geregistreerd. Als handelaar zal Hartog de Wit zeker pogingen ondernomen hebben om de door de Duitsers ingestelde anti-Joodse maatregelen te trotseren, wat hem niet is gelukt. Op 24 Februari 1943 werd Hartog de Wit met zijn vrouw Saartje en hun zoon Abraham David door de Rotterdamse politie gearresteerd wegens een “overtreding van een verordening van de “Rijks Commissaris voor de Bezette Nederlandsche Gebieden” (Arthur Seyss Inquart). Onvermeld bleef welke “overtreding” er dan gemaakt zou zijn.
Van 24 Februari tot 1 Maart 1943 waren Hartog en Saartje ingesloten in het Huis van Bewaring Rotterdam aan de Noordsingel en de Bergstraat Dat werd, naast dat het in gebruik bleef als normale gevangenis, tijdens de Duitse bezetting van Nederland gebruikt als gevangenis voor zwarthandelaren en verzetsdeelnemers. Op 1 Maart 1943 werden Hartog en Aaltje overgedragen aan de Sicherheits Dienst in Rotterdam en op 29 Maart werden zij vanuit de gevangenis in Rotterdam afgevoerd naar Westerbork.
De 14-jarige Abraham David de Wit kon kennelijk niets ten laste worden gelegd. Hij werd de volgende dag al, op 25 Februari 1943 door gestuurd naar het het Israëlitisch weeshuis op de Mathenesserlaan 208, Dat was een Joods Weeshuis in Rotterdam dat bestond van 1833 tot 1943, en was bekend onder de naam Megadle Jethomim of Rotterdams Israëlitisch Weeshuis. Op 26 Februari 1943 werd Abraham David de Wit met nog andere wezen uit het weeshuis, via Loods 24 naar Westerbork gedeporteerd en daar op 27 Februrari geregistreerd.
Abraham David’s zuster, de bijna 20-jarige Aaltje werd pas op 13 Maart 1943 gearresteerd. Zij woonde volgens de adresgegevens van haar arrestanten-formulier destijds in de Gouwstraat 56 in de wijk Oud Charlois en was werkzaam als leerling verpleegster. Zij kwam na haar arrestatie terecht in het Huis van Bewaring van waar zij op 29 Maart 1943 naar Westerbork werd overgebracht.
Hartog de Wit en zijn vrouw Saartje van Buuren werden eveneens die 29e Maart 1943 vanuit het Rotterdamse Huis van Bewaring doorgestuurd naar Kamp Westerbork waar zij terecht kwamen in barak 60. Of hun kinderen ook bij hen in barak 60 verbleven of elders waren ondergebracht is niet bekend. Vervolgens, na de zogenaamde “gezinshereniging”, werd het hele gezin toch pas op 13 Juli 1943 op transport gesteld naar Sobibor om bij aankomst daar op 16 Juli 1943 direct in de gaskamers te worden vermoord.
Bronnen o.a. het Rotterdams Stadsarchief, gezinskaart Hartog de Wit, arrestantenkaarten van Hartog de Wit, Saartje van Buuren, Aaltje de Wit en Abraham-David de Wit; de wikipedia website Joods Weeshuis Rotterdam; website Joodsamsterdam.nl/straatnaam Amstel 130; website oorlogslevens.nl/zoekpagina; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Hartog de Wit, Saartje de Wit-van Buuren, Aaltje de Wit en Abraham David de Wit.