Het 6e kind van Meijer Polak en Clara Canes was Sophia Polak. Op 22 september 1921 trouwde Sophia met schoenmaker Soesman Polak, zoon van koopman en venter Meijer Polak uit Amsterdam en Saartje Piller uit Purmerend. Haar vader was toen al overleden. Gompel Polak, de broer van Sophia, was één van de getuigen. Na hun trouwdag zijn Sophia en Soesman aan de President Brandstraat 26 I hoog gaan wonen.
Het is bijzonder dat de vaders van de echtelieden allebei Meijer Polak heten, maar ook weer niet omdat de achternaam Polak één van de meest voorkomende achternamen in de archieven van Amsterdam is. De vraag rijst natuurlijk wel of de Polakken in deze familie uit een en dezelfde familietak stammen.
De grootouders van Soesman in de directe lijn waren Soesman Polak en Vrouwtje Groente uit Amsterdam. Zijn aangetrouwde grootouders waren Moses Piller en Naatje Barend Snoek uit Amsterdam. De laatstgenoemden hebben nog voor de nodige ophef in de media gezorgd, omdat ze hun 70-jarig (!) huwelijk hebben kunnen vieren op 12 november 1926. Daaraan zijn verschillende krantenartikelen gewijd. In het Nieuw Israëlitisch Weekblad van 19 november 1926 dankte de familie belangstellenden en het personeel van de Joodsche Invalide voor een onvergetelijke feestdag.
Voor zover bekend zijn er geen kinderen van Sophia en Soesman. Hun ouders hebben niet hoeven meemaken dat zij in de kampen zijn omgekomen.
Op 20 juni 1943 zaten Sophia en Soesman allebei in Westerbork. Soesman zat daar in barak 72 en Sophia in barak 71. Op de kaart van Soesman uit de cartotheek van de Joodsche Raad is geschreven dat hij vanwege zijn functie (schoenmaker) een “Sperre” had en op Sophia’s kaart staat dat zij een “Sperre” had vanwege haar echtgenoot. Het heeft niet mogen baten, want ze zijn beiden op 6 juli 1943 met in totaal 2417 gevangenen op transport gezet naar Sobibor, waar ze meteen na aankomst zijn omgebracht.
Gebaseerd op de indexen van het stadsarchief van Amsterdam en op informatie van de websites wiewaswie.nl, delpher.nl, en oorlogslevens.nl.