Rotterdam, 17 juli 1941. In het Rotterdamse Liskwartier wordt Marion geboren. Zusje van Ronny, dochter van Godschalk en Esther Liebe Marie. Nichtje van Willem en Kitty, Roosje en Jetty, en Roosje en Celine in Amsterdam, en van oom Arthur in Rotterdam. Kleindochter van Willem, Roosje, Herman en Marianne.
Marion en haar grote broer Ronny wonen hier in deze nieuwe wijk met een grote joodse gemeenschap met hun moeder, hun vader, hun oom, en hun opa.
Papa Godschalk komt uit een grote familie in Amsterdam. Hij werd verliefd op de moeder van Ronny en Marion en verhuisde naar haar familie in Rotterdam: ze was al hoogzwanger van Ronny toen Esther Liebe Marie en Godschalk trouwden.
Ze wonen ook met hun jonge oom Arthur Abraham. Arthur was al bar mitzwah en was actief betrokken bij zijn sjoel.
Opa Herman was vanuit Hannover naar deze havenstad vol ondernemers, Rotterdam, verhuisd. Hij en zijn vrouw Marianne, die helaas niet lang voor Marions geboorte overleed, waren behulpzame werknemers bij brood en banketbakkerij de Groot geweest, en hij was nu nog steeds bakker.
Marion en Ronny, mijn achteroom en achtertante. Ze gingen wandelen door de stad. Ze lachten en ze huilden. Ze zetten hun eerste stapjes, spraken hun eerste woordjes. Gingen mee naar sjoel en kregen een broodje van de bakker. Ze waren druk bezig met de wereld te ontdekken. Ze speelden en werden geknuffeld.