Lieve Michel,
Je bent mijn oud-oom en ik richt deze brief aan jou, omdat ik met liefde terugdenk aan dat ook jij geleefd hebt. Ook namens je kleinzoon Michel. Die jij nooit gekend hebt, maar wij denken wel aan jou!
Je bent de zoon van Willem en Roosje.
Je had Godschalk (de oudste), Gerrit (mijn opa) als oudere broers. Je zusje Marianne werd één jaar na jou geboren. En dan was er ook nog je kleine broertje David, het nakomertje. Je was al een grote jongen, 12 jaar, toen hij geboren werd.
Je werd bakker. Je was vrijgesteld van dienstplicht ik denk vanwege broederdienst: je oudere broer Godschalk had lang gediend.
Je trouwde in april 1935 met Jeannette en datzelfde jaar in juli werd je oudste dochter geboren. Ze kreeg de voornaam van je moeder.
Jullie woonden in Amsterdam Oosterparkbuurt in de buurt van jouw ouders en in de buurt van de familie van Jeannette.
Eind februari 1941 moeten de meest heftige dagen in je leven zijn geweest.
Op 22 februari 1941 werd je broer Gerrit tijdens de razzia opgepakt.
Op 23 februari 1941 werd je jongste dochter geboren.
Op 24 februari 1941 zat je in de politie-cel, als verdachte van de diefstal van een coupon bruine stof. Misschien moest er een kledingstuk voor je kindje komen?
Wat moet je je gefrustreerd hebben gevoeld in de cel, met je gedachten bij je pasgeborene en je broer, althans als je dat laatste al wist.
Misschien was dat één van de aanleidingen dat jullie besloten jullie dochters te laten onderduiken. Dat moet een moeilijke beslissing geweest zijn, waarvan ik blij ben dat jullie deze genomen hebben.
Weet je dat je veel nabestaanden hebt? Je oudste dochter noemde haar eerste 2 kinderen naar haar ouders: naar jou en Jeannette.
Groetjes van je kleinzoon,
Michel,
en de kleindochter van je broer,
Manja
