Betje Swaap, de tweede dochter van Meijer Swaap en Branca Jacobs, was geboren op 8 Februari 1921 en ongehuwd. Zij was kleermaakster van beroep Zij woonde met haar ouders op het Waterlooplein 79 III in Amsterdam.
Betje Swaap werd al snel nadat de deportaties vanaf 15 Juli 1942 begonnen, op 24 Juli 1942 opgeroepen voor de z.g. “Arbeitseinsatz”, waaraan zij kennelijk gehoor heeft gegeven. Een aantekening op haar registratiekaart van de Joodse Raad geeft aan, dat zij een trein-Biljet Naar Hooghalen (BNH) heeft gekregen. Op 31 Juli werd zij op transport gesteld naar Auschwitz.
Waar Betje Swaap na aankomst in Auschwitz op 2 of 3 Augustus 1942 toen tewerkgesteld werd, is niet bekend maar de omstandigheden waaronder daar “gewerkt” moest worden waren onmenselijk en zwaar en velen verloren hun leven door de ontberingen en/of werden in de gaskamer vergast.
De exacte datum van Betje’s overlijden is niet bekend. Daarom hebben de Nederlandse Autoriteiten na de oorlog vastgesteld – mede op basis van getuigenissen van overlevenden en onderzoek, dat Betje Swaap na 30 September 1942 niet meer in leven zou kunnen zijn. De Gemeente Amsterdam kreeg toen opdracht om een overlijdensakte voor Betje Swaap op te maken waarin is vastgesteld dat zij ip 30 September 1942 in Auschwitz is overleden.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Meijer Swaap, archiefkaart Betje Swaap, het archief van de Joodse Raad, registratiekaart Betje Swaap, de wikipedia website jodentransporten vanuit Nederland.nl en de overlijdensakte voor Betje Swaap, opgemaakt in Amsterdam op 22 September 1950, nr.586 uit het A-register 51-folio 99v.