Maurits Hartog Frankfort zat in de kerkenraad van de NIHS te Arnhem. Samen met zijn broer, die de oorlog zou overleven, bezat hij een papierfabriek. Maurits en zijn vrouw Debora waren actief in allerlei besturen en voor goede doelen, zoals het armbestuur. Later zat Maurits ook in het bestuur van het Arnhems Huisvestingscomité voor Joodse Vluchtelingen.
Het echtpaar peinsde er niet over om onder te duiken of te vluchten. Zelfs niet toen de zoon van het onderduikgezin waar zijn broer zat, speciaal naar Arnhem reisde met een onderduikadres voor hem en zijn vrouw, weigerde Maurits.
Margo Klijn, De stille slag: Joodse Arnhemmers, 1933-1945 (Westervoort 2003) 25, 32, 51, 53, 90, 112, 113, 195, 203, 204.
Verhaal