De broers Brest waren zeer sportief: ze zwommen, schaatsten en waren lid van roeivereniging Poseidon in Amsterdam. Ze werkten bij Slagerij Brest, de slagerij van hun vader, in de Sint Antoniesbreestraat. Bram was de helft van een tweeling.
Bram en Sal wilden in de zomer van 1942 via Frankrijk en Spanje naar Engeland vluchten. Ze betaalden veel geld voor deze tocht, maar werden verraden en kwamen in de Scheveningse gevangenis terecht. Op 6 november 1942 werden ze naar kamp Amersfoort overgebracht. Van daaruit vertrok op 26 november een transport naar Auschwitz.
Na aankomst in Auschwitz werden beide broers geselecteerd voor werk. Hun exacte sterfdatum is niet meer te achterhalen. Het Rode Kruis stelde na de oorlog de administratieve datum van 28 februari 1943 vast: toen waren zij met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet meer in leven.
Hun ouders en Bram's tweelingzusje Betty doken onder in Haarlem en overleefden de oorlog.