Samuel Walvis was de jongste zoon van Michel Walvis en Duifje Kat. Hij was geboren op 12 October 1916 in Amsterdam en was ongehuwd. Zijn vader was in Mei 1913 naar Antwerpen gekomen om daar als diamantbewerker aan de slag te gaan terwijl zijn moeder Duifje en zijn zus Dina Walvis in Amsterdam achterbleven.
Het huwelijk van zijn ouders was geen gelukkig huwelijk. Toen zijn moeder en zus Dina in Maart 1914 naar Antwerpen kwamen, diende zijn moeder een klacht in jegens haar man bij het Antwerpse Parket wegens het onderhouden van een bijzit. Tot een rechtszaak is het echter niet gekomen.
Duifje keerde in Juli 1914 terug naar Amsterdam met haar wettige echtgenoot Michel Walvis en dochter Dina. Op hun woonadres Joden Houttuinen 72 werd toen op 12 October 1916 hun zoon Samuel geboren. Zijn vader vertrok in September 1919 opnieuw naar België, woonde in Straatsburg in Frankrijk, in Antwerpen en Borgerhout en keerde niet meer terug naar Amsterdam. Hij werd met konvooi VI (6) van Mechelen naar Auschwitz gedeporteerd waar hij op 30 Augustus 1942 werd vermoord.
Samen met zijn moeder Duifje Kat woonde Samuel tot half October 1929 in de Joden Houttuinen 72. Daar woonde ook zijn oma Fanny Kat-Cohen Kool, die in Januari 1930 naar Den Haag vertrok nadat Samuel met zijn moeder al in October 1929 verhuisd waren naar de Ben Viljoenstraat 3 I in Amsterdam-Oost.
Volgens de registratie tijdens zijn keuring voor de Nationale Militie in Mei 1935 bleek dat Samuel 7 klassen lagere school had doorlopen. Maar hij werd voorgoed afgekeurd wegens een gebrek aan zijn arm. Daarna, in 1937 en 1938 ging hij zijn brood verdienen als marktkoopman in ongeregelde goederen en in manufacturen en kreeg een marktvergunning voor de Amsterdamse markten in de Ten Katestraat en de Hasebroekstraat.
In October 1940 verhuisden Samuel en zijn moeder van de Ben Viljoenstraat naar de Reitzstraat 8 hs. Daar woonden zij in bij het gezin Hijman Hakker, die met Samuel’s zus Dina Walvis was getrouwd, maar op 14 Juli 1941vertrokken beiden weer van daar en betrokken een woning in de Blasiusstraat 102 III in Amsterdam-Oost
Vanaf 19 Februari 1940 werkte Samuel als regenjassenplakker bij de textielfabriek Hollandia-Kattenburg in Amsterdam. Toen in Juli 1942 de deportaties een aanvang namen, werden de Joodse medewerkers van Hollandia Kattenburg lang vrijgesteld van deportatie, met dank aan de vele bestellingen van regenjassen en grondzeilen voor de Duitse Weermacht. Echter op Woensdag 11 November 1942 sloeg het noodlot toe toen de Duitsers een inval deden bij de fabrieken Hollandia Kattenburg, waarbij 367 Joodse medewerkers werden opgepakt en ’s-avonds werden weggevoerd.
Van hen werden 130 mannen valselijk beschuldigd van sabotage en werden afgevoerd naar de strafgevangenis in Scheveningen, waar zij net zo lang werden mishandeld tot zij hun niet gepleegde misdaden bekenden. Bij deze 130 gearresteerden bevond zich ook Samuel Walvis.
Op 30 November werden alle Joodse medewerkers samen met hun familieleden met het z.g. Kattenburg-transport vanuit Westerbork op transport gesteld naar Duitse concentratiekampen, in totaal 826 mannen, vrouwen en kinderen. Echter Samuel Walvis’ moeder Duifje Kat was daar niet bij; zij werd op 23 Maart 1943 naar Sobibor gedeporteerd waar zij bij aankomst werd vermoord.
De toen 26-jarige Samuel Walvis behoorde vermoedelijk tot de groep van 170 personen tussen 15 en 50 jaar, die bij een tussenstop in Cosel, gelegen ca.80 km westelijk van Auschwitz, gedwongen werden de trein te verlaten om in de omliggende werkkampen in Opper Silezië als dwangarbeiders tewerkgesteld te worden . De achtergebleven familieleden, mannen, vrouwen en kinderen werden verder naar Auschwitz vervoerd en voor zover zij niet na aankomst in het kamp zelf tewerkgesteld werden, werden zij direct na aankomst op 3 December 1942 in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau vermoord.
Waar Samuel Walvis uiteindelijk terechtgekomen is en onder welke omstandigheden hij om het leven is gekomen is niet bekend. Ook is zijn precieze datum van overlijden onbekend. Daarom hebben de Nederlandse Autoriteiten na de oorlog vastgesteld, mede op basis van onderzoek en getuigenissen van overlevenden, dat Samuel na 28 Februari 1943 niet meer in leven zou kunnen zijn.
De Gemeente Amsterdam heeft toen opdracht gekregen om een akte van overlijden op te maken voor Samuel Walvis, waarin is vastgelegd dat hij op 28 Februari 1943 in Midden Europa is overleden.
Bronnen o.a. het Stadsarchief van Amsterdam, gezinskaarten van Salomon Kat (1844) en Michel Walvis (1889), archiefkaart Samuel Walvis; de Amsterdamse geboorteakte van Samuel Walvis nr. 11946 van 14 Octobe 1916; Militie register betr. Samuel Walvis; Woningkaarten Amsterdam van de Ben Viljoenstraat 3 – Blasiusstraat 102 en Reitzstraat 8; website Joods Amsterdam/Hollandia Kattenburg; Het Parool van 15 April 2022; Wikpedia lijst van Jodentransporten vanuit Nederland.nl/30 November 1942 en de overlijdensakte 263 voor Samuel Walvis uit het A-register 94-folio 45v, opgemaakte te Amsterdam op 15 Februari 1952.