Marianne van West, dochter van Hartog van West en Bloeme van West was op 6 Juli 1906 geboren in Amsterdam. Zij trouwde daar op 20 Ocober 1926 met Mozes Abram, zoon van Simon Abram en Dina Agsteribbe. Mozes was geboren in Amsterdam op 30 Mei 1903 en was diamantbewerker van beroep. Vóór haar huwelijk was Marianne costuumnaaister en machinestikster.
Na hun huwelijkssluiting woonden Mozes Abram en zijn vrouw Marianne van West op de Kromboomsloot 34 in het oude centrum van Amsterdam, verhuisden in 1929 naar de Karel du Jardinstraat 48 II, en in Augustus 1932 naar de Tweede Boerhaavestraat 13 II. Daar hebben zij gewoond totdat zij in Juli 1943 werden gedeporteerd naar Sobibor.
De familie Abram kreeg op 9 Juli 1942 vermoedelijk een “uitstel van deportatie”. Het was een “gewone” familie, waarvan uit overbleven documenten niet kan worden afgeleid dat er specifieke redenen waren hen voorlopig van deportaties vrij te stellen. Echter in de beginperiode na Juli 1942, toen de deportaties net op gang kwamen, werden terugstellingen op een ad hoc manier afgehandeld en geadministreerd
Voor de eerste transporten ontving men een oproep, waarmee men zich moest melden. De oproeplijsten waren opgesteld door de Zentralstelle, terwijl een aantal onmisbare personen via de Joodsche Raad waren geschrapt. Er was weinig of geen voorbereidingstijd om een formele procedure voor terugstellingen op te zetten. De lijsten werden door de Zentralstelle opgesteld, maar er konden op het laatste moment nog personen van die lijsten door de Joodsche Raad worden geschrapt. Op deze simpele wijze werden de eerste terugstellingen in de praktijk uitgevoerd. (bron: Vermoedelijk op transport blz. 37-3.2 e.v. door Raymund Schütz).
Uit de registratiekaarten van de Joodse Raad van de familie Abram blijkt, dat zij slachtoffer geworden zijn van de in het geheim door de Duitsers voorbereidde razzia van 20 Juni 1943 waarbij 5542 Joden in Amsterdam Zuid en Oost werden opgepakt. Met trams werden ze vervolgens naar het Muiderpoortstation gebracht Daar vandaan vertrokken zij om drie uur met een lange passagierstrein en kwamen om negen uur in de avond in Kamp Westerbork aan.
De familie Abram blijkt de volgende dag, 21 Juni 1943 in Westerbork geregistreerd en in één van de woonbarakken te zijn ondergebracht. Op 6 Juli volgde hun deportatie naar Sobibor in een transport van meer dan 2400 gedeporteerden, die allen, waaronder ook Mozes Abraham, zijn vrouw Marianna van West en hun twee kinderen Dina en Harry, na aankomst op 9 Juli 1943 onmiddellijk in de gaskamers werden vermoord. Er waren geen overlevenden.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Mozes Abram, archiefkaarten van Marianne van West, Mozes Abraham en van Harry en Dina Abram; woningkaart Amsterdam Karel du Jardinstraat 48; Wikipedia website “de Grote Razzia van 20 Juni 1943”; Publicatie “Vermoedelijk op Transport, hoofdstuk 3 - Nov. 2010/2011 door Raymund Schütz; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Mozes Abram, Marianne Abram-van West en Dina en Harry Abram en de wikipedia website Jodentransporten vanuit Nederland.