Abraham Maandag
Amsterdam 21.10.1919 - Mauthausen 16.10.1941
Valkenburgerstraat 5-III
autosloper
Abraham Maandag was de tweede zoon in het gezin van Joseph Maandag en de Klaartje de Leeuwe. Hij had een oudere zus, Rosa, en na hem werden nog vier broertjes geboren, van wie er een overleed toen Abraham 11 jaar was. Dit jongetje, Bernard, werd begraven op de Joodse begraafplaats in Diemen. Vader Joseph was aanvankelijk ‘koopman in metalen’ en wist in de loop der jaren een autosloperij op te bouwen. Hij deed goede zaken en kon vanaf 1920 een huishoudster betalen die intern was bij het gezin. Dat meisje, Johanna Jobst, was afkomstig uit Zwolle, waar echtgenote Klaartje was opgegroeid.
Abraham werd geboren in de Nieuwe Kerkstraat en groeide op in de oude Jodenbuurt. Hij volgde acht jaar lager onderwijs op een van de buurtscholen. Al op jonge leeftijd ging hij bij zijn vader in de zaak werken en hij haalde zijn rijbewijs A. Bij de keuring voor militaire dienst in maart 1938 gaf hij aan ‘luxe- en vrachtwagens’ te kunnen besturen en graag chauffeur bij de motordienst te willen worden. Hij werd echter bij de luchtdoelartillerie ingedeeld. Vanaf 1936 woonde Abraham met zijn ouders, broers en zussen in de Valkenburgerstraat, de straat waar ook zijn oom Samuel en tante Rebecca met hun gezin woonden.
De Valkenburgerstraat was een van de straten waar de Duitse politie-agenten in het razziaweekend van 22 en 23 februari 1941 veel Joodse mannen hebben opgepakt, in totaal veertien. Abraham werd op zaterdag gearresteerd, net als zijn drie jaar oudere neef en naamgenoot. Zij werden op zaterdag samen met honderden andere mannen hardhandig naar het Jonas Daniël Meijerplein opgejaagd, vanwaar zij later die dag in open vrachtwagens richting Schoorl werden vervoerd. Van daaruit werden ze op 27 februari per trein naar Buchenwald gedeporteerd en op 22 mei 1941 naar Mauthausen. In dat kamp kwam de 21-jarige Abraham op 16 oktober 1941 om het leven. Zijn neef stierf een maand eerder, op 17 september.
Abrahams zus Rosa en zijn broers Jacob en Daniël werden in september 1942 in Auschwitz vermoord. Zijn ouders, Joseph en Klaartje, en zijn jongste broertje Juda zijn vanuit Westerbork naar Sobibor gedeporteerd in dezelfde trein als hun oom Samuel, tante Klaartje en nichtje Marianna. Allen werden in mei 1943 direct na aankomst in dat kamp vermoord. Van het gezin Maandag uit de Valkenburgerstraat 5-III was niemand meer over.
Abraham Maandag werkte evenals zijn neef met dezelfde naam (1916) ook in de garage van zijn oom op het Waterlooplein. Hij was altijd al in auto’s geïnteresseerd geweest. Bij zijn keuring voor militaire dienst gaf hij aan dat hij ‘luxe- en vrachtwagens’ kon besturen en dat hij graag als chauffeur bij de militaire motordienst wilde werken, een voorkeur die niet werd gehonoreerd. Zie de uitsnede hieronder.Militieregister, Stadsarchief Amsterdam
Historisch onderzoek gedaan en verhaal geschreven door Wally de Lang