Anna Agsteribbe en Emanuel Agsteribbe waren broer en zus. Zij waren geboren in Amsterdam, respectievelijk op 5 April 1914 en op 11 Maart 1918 als kinderen van Willem Agsteribbe en Bertina van West. Anna was de tweede en Benjamin de vierde van de vijf kinderen in dit gezin.
Anna was naaister geworden en Emanuel kleermaker. Zij woonden vanaf 1935 op de Nieuwe Herengracht 159, waar hun ouders een pension runden. Anna was geboren op de Houtkopersburgwal 8, het eerste adres van haar pasgetrouwde ouders en Benjamin kwam ter wereld op het Waterlooplein 35, het adres waar het gezin Agsteribbe in 1916 naar toe verhuisde. Het gezin woonde daar tot in 1931, waarna verhuizing volgde naar de Zwanenburgwal en in 1935 naar de Nieuwe Herengracht.
Mede in verband met de mogelijke tewerkstelling in Duitsland – de “Arbeitseinsatz” besloten Anna en haar broer Emanuel (zoals zovelen), dan als gehuwde echtparen naar Duitsland te gaan. Zo besloten zij om samen op dezelfde dag in het huwelijk te treden, wat gebeurde op 9 April 1942 in Amsterdam:
De toen 28-jarige Anna Agsteribbe huwde de 33-jarige Levie de Beer, die op 7 Augustus 1908 geboren was als zoon van Abraham de Beer en Roosje Rijxman. Levie de Beer begon als kapper te werken maar trachtte later de kost als los werkman te verdienen. En de toen 24-jarige kleermaker Emanuel Agsteribbe trouwde met de 23-jarige machinestikster Hendrika Bouwman, die geboren was op 18 December 1918 als dochter van Israël Bouwman en Debora Nikkelsberg.
Op 10 Juli 1942 ontvingen Anna en Levie de Beer al de oproep voor de “Arbeitseinsatz” in Duitsland, maar Anna en Levie hadden een “Sperrestempel” een vrijstelling van deportatie; Anna werkte bij Jurgens Pettenfabriek en zowel Anna als Levie kregen daardoor voorlopig uitstel - “zurückstellung” - van deportatie. Maar ten tijde van de grootscheepse razzia’s van begin October 1942 werden zij tóch gearresteerd en belandden in Westerbork. Echter hun “Sperrestempel” redde hen van directe deportatie: zij werden op 2 December 1942 ontslagen uit Westerbork.
Uit de registratiekaarten van Emanuel Agsteribbe blijkt, dat hij tussen 3 en 5 October vanuit één van de drie (en mogelijk vier) Staphorster werkkampen in Westerbork is binnengebracht. Maar op grond van de Sperre van zijn vrouw Hendrika Bouwman op háár persoonsbewijs heeft hij met veel moeite tóch kunnen aantonen dat hij “onterecht” naar Westerbork was afgevoerd. Emanuel werd daardoor niet op transport gesteld maar op 27 November 1942 uit het kamp ontslagen.
Echter op 25 Maart 1943 volgde opnieuw arrestatie: Anna Agteribbe en haar man Levie de Beer als ook Emanuel Agsteribbe en zijn vrouw Hendrika Bouwman werden toen opgepakt en op 26 Maart 1943 overgebracht naar het concentratiekamp Vught. Op grond van hun beroepen – kleermaker, naaister, perser is het aannemelijk dat zij tewerkgesteld werdem bij de textielbedrijven in het kamp.
Emanuel werd op 21 Mei 1943 doorgestuurd naar het Kommando Moerdijk, een buitenkamp van Vught, waar ongeveer 500 Joden verbleven in oude scheepsbarakken. Zij werden ingezet bij het graven van tankvallen in Zuid-Holland en Noord-Brabant. (bron: oorlogsbronnen.nl/Moerdijk). Emanuel heeft daar vermoedelijk tot in het najaar van 1943 moeten werken.
Zijn vrouw Hendrika Bouwman verbleef al die tijd in Vught, maar zij werd op 3 September 1943 naar een ander buiten-kommando van Vught gestuurd, het Buitenkamp Venlo, waar zich een militair vliegveld bevond. Zij werd op enig moment weer teruggestuurd naar Vught, net als haar echtgenoot die vanuit Moerdijk teruggezonden werd naar Vught. Vervolgens zijn Broer en zus – Emanuel en Anna Agsteribbe – samen met hun partners – Hendrika Bouwman en Levie de Beer - op 15 November 1942 in een rechtstreeks transport van Vught naar Auschwitz gedeporteerd
Op 18 November arriveerde het transport in Auschwitz, waar toen alle 1149 gedeporteerden in quarantaine gingen; er vond geen selectie plaats. Toch kwamen in die eerste weken met name al veel vrouwen om het leven ten gevolge van allerlei ziektes. In Januari 1944 volgden weer selecties, waarna de overgebleven mannen naar de verschillende kolenmijnen werden gestuurd of naar werkcommando’s in Auschwitz-Birkenau.
Uiteindelijk hebben 32 mannen en 5 vrouwen dit transport overleefd maar n.a.v. verklaringen van getuigen is geconcludeerd dat “alle tot dit transport behoord hebbenden – tenzij individueel anders bekend is – geacht te zijn overleden in Auschwitz-Birkenau niet eerder dan 1 Januari 1944 en uiterlijk 31 Januari 1944".
Na de oorlog hebben de Nederlandse Autoriteiten op basis van het voorgaande vastgesteld en besloten om de Gemeente Amsterdam overlijdensaktes te laten opmaken voor Anna de Beer-Agsteribbe, Levie de Beer, Emanuel Agsteribbe en Hendrika Bouwman, opgemaakt op 17 Augustus 1951, waarin is vastgelegd dat zij op 31 Januari 1944 in (de omgeving) van Auschwitz-Birkenau zijn overleden.
Bronnen o.a. Het Stadsarchief Amsterdam, Overgenomen Delen/Benjamin Agsteribbe (1850) en Benjamin van West (1860); archiefkaarten van Anna Agsteribbe, Emanuel Agsteribbe, Levie de Beer en Hendrika Bouwman; Publicatie "Vermoedelijk op transport/Juni 2011 door Raymund Schütz; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Anna Agsteribbe, Emanuel Agsteribbe, Levie de Beer en Hendrika Bouwman; website ITS Arolson, kampkaarten Vught van Anna de Beer-Agsteribbe, Levie de Beer en Emanuel Agsteribbe; website joodsrotterdam.nl/Moerdijk; website joodse werkkampen in Staphorst - Beugelen, Conrad en Het Wijde Gat en de overlijdensaktes voor Anna de Beer-Agsteribbe (akte 482 uit register A83-fol.82), Levie de Beer (akte 494 uit register A83-fol.84), Emanuel Agsteribbe (akte 483 uit register A 83-fol.82) en Hendrika Bouwman (akte 524 uit register A83-fol. 89) opgemaakt op 17 Augustus 1951, opgemaakt te Amsterdam.