Hijman Kanes was een zoon van Levie Kanes en Betje Koopman. Hij was in Amsterdam op 16 October 1892 geboren en verdiende zijn brood als bootwerker in de haven van Amsterdam. Hij trouwde op 18 Juni 1924 met Heintje Vogel, een dochter van Isaac Vogel en Trijntje Lubig. Zij was geboren op 11 Maart 1897.
Toen Heintje’s moeder Trijntje Lubig op 22 Juni 1918 was overleden en op de Joodse Begraafplaats in Diemen was begraven, vertrok zij het jaar daarop, op 25 September 1919 naar Meijer Soep, die met haar zus Anna Vogel was gehuwd. Daar woonde zij tot aan haar huwelijk in Juni 1924 en Hijman bleef ook tot aan zijn trouwdag thuiswonen bij zijn ouders in de Valkenburgerstraat 147.
Nadat het huwelijk in 1924 gesloten was, betrokken Hijman en Heintje een woning in de Valkenburgerstraat 178 3-hoog, verhuisden echter in October 1931 naar de eerste etage van nr. 178. Op 24 Maart 1932 betrokken zij een woning op het Krugerplein 38 I in Amsterdam-Oost. Daar werd op 21 Juli 1932 hun zoon Louis geboren. Maar in Februari 1933 verhuisden zij weer terug naar de eerste etage van de Valkenburgerstraat 176.
Hijman Kanes werd vermoedelijk eind September 1942 al in Westerbork binnengebracht en op 2 October op transport gesteld richting Auschwitz. Het transport maakte een tussenstop in Cosel, gelegen ±80 km westelijk van Auschwitz, waar 160 voor arbeid geschikte personen tussen 15 en 50 jaar de trein moesten verlaten, waaronder ook de toen nog 50-jarige bootwerker Hijman Kanes. Zij werden tewerkgesteld in de omliggende dwangarbeiderskampen in Opper Silezië.
Hijman Kanes kwam terecht in een van de werkkampen van de Reichsautobahn-Direktion in het ressort Gross Rosen, die betrokken waren bij de aanleg van de Autobahn. Zowel het werk als de omstandigheden in die kampen waren bijzonder zwaar en inhumaan, waarbij velen door uitputting en ziektes om het leven kwamen als zij al niet eerder door bewakers waren gedood.
Voor zover kan worden gereconstrueerd werd Hijman Kanes vanuit het werkkamp Sakrau op 22 November 1942 doorgestuurd naar het Arbeitskommando Tränke, waar hij volgens een overlevende getuige, de heer Benjamins, begin 1943 om het leven zou zijn gekomen. Toch hebben de Nederlandse Autoriteiten na de oorlog vastgesteld, dat Hijman Kanes formeel pas op 31 October 1943 in Tränke was overleden, waarbij de getuigenis van de overlevende Hr. Benjamins niet werd meegenomen. (zie verder “de overlijdensdatum van Hijman Kanes.)
Uit de gegevens op de registratiekaart van de Joodse Raad van Heintje Kanes-Vogel blijkt, dat zij en haar zoon Louis “zurückgestellt” zijn geworden, oftewel voorlopig uitstel van deportatie hebben verkregen maar op hun registratiekaarten is echter niet na te gaan waarom. Zij werden echter op 30 Maart 1943 opgepakt en afgevoerd naar Westerbork, waar beiden moesten verblijven in barak 61.
Op 11 Mei 1943 werden Heintje Kanes-Vogel en haar zoon Louis op transport gesteld naar Sobibor. Het transport omvatte in totaal 1446 gedeporteerden die bij aankomst op 14 Mei 1943, op één overlevende van dit transport na, allen direct in de gaskamers werden vermoord.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten van Isaac Vogel, Levie Kanes en Hijman Kanes; archiefkaarten van Hijman Kanes, Heintje Vogel en Louis Vogel; website wiewaswie/huwelijk Hijman Kanes x Heintje Vogel; SAA/woningkaarten Valkenburgerstraat 176 en 178 en het Krugerplein 38; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Hijman Kanes, Heintje Kanes-Vogel en Louis Kanes en de Wikipedia website Jodentransporten vanuit Nederland.nl.