De schijvenschuurder Marcus van West, geboren op 18 Januari 1903 als zoon van David van West en Keetje Cohen, trouwde op 29 Mei 1929 in het Belgische Deurne met Susanna Polak, die geboren was op 13 Januari 1902 in Amsterdam als een dochter van Mozes Polak en Mietje Visser. Het echtpaar Van West-Polak kreeg twee kinderen: David in Borgerhout op 22 April 1930 en twee jaar later, op 8 Augustus 1933 werd Mozes in Amsterdam geboren.
Na geruime tijd in België te hebben gewoond, keerden zij terug in Amsterdam op 20 Juni 1931 en vonden woonruimte in de Lepelstraat 63 IV-A. Van daar werd het hele gezin op 24 September 1942 opgepakt en afgevoerd naar Westerbork van waar zij op 28 September 1942 op transport gesteld werden naar Auschwitz.
De transporten vanaf 28 Augustus tot 12 December van het jaar 1942 werden ook wel aangeduid als de z.g. Cosel-transporten, waarbij de deportatietrein een tussenstop in Cosel maakte, zo’n 80 km westelijk van Auschwitz gelegen. Daar werden arbeidsgeschikte jongens en mannen van doorgaans 15 tot 50 jaar gedwongen de trein te verlaten om in de omliggende werkkampen in Opper-Silezië als dwangarbeiders te worden tewerkgesteld.
Echter sommige deportatietransporten gingen rechtstreeks van Westerbork naar Auschwitz en het transport van 28 September 1942 was zo’n direct transport, zonder tussenstop in Cosel. Het hele transport, van 610 totaal gedeporteerden, arriveerde in Auschwitz, waar slechts 64 voor arbeid geschikte jongens en mannen tussen 15 en 40 jaar bij een selectie ergens in Auschwitz of Birkenau tewerkgesteld zijn. Zeer vermoedelijk behoorde Marcus van West tot die bewuste groep.
Alle andere gedeporteerden waaronder vrouwen, kinderen, ouderen en of zieken en zwakken werden na aankomst op 1 October 1942 onmiddellijk in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau vermoord, waaronder óók Susanna van West-Polak en haar twee zonen David en Mozes van West. Marcus van West echter was toen 37 jaar, maar onbekend is waar en wanneer hij precies om het leven is gekomen.
Uit het onderzoek van het Rode Kruis van na de oorlog is gebleken en vastgesteld, dat jongens en mannen van het transport van 28 September 1942, tussen de 15 en 40 jaar geacht moeten worden te zijn overleden in Auschwitz, niet eerder dan 3 dagen ná het vertrek uit Westerbork (28 September 1942) en uiterlijk op 31 Januari 1943.
Op basis daarvan hebben de Nederlandse Autoriteiten opdracht gegeven aan de Gemeente Amsterdam op een akte van overlijden op te maken voor Marcus van West, waarin is vastgelegd dat hij op 31 Januari 1943 in Auschwitz is overleden.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten van David van West (1863), archiefkaarten van Marcus van West, Susanna Polak en David van West (1930) en Mozes van West (1933); het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Marcus van West, Susanna van West-Polak en de kinderen David en Mozes van West; de publicatie van het onderzoek van het Nederlandse Rode Kruis uit October 1952, “Auschwitz III”, deportatietransporten in de periode 28 Augustus 1942 tot 12 December 1942, pagina’s 65, 71, 72 en bijlage IV; de Wikipedia website Jodentransporten vanuit Nederland.nl/transport 28-09-1942 en de akte van overlijden voor Marcus van West, nr. 4 opgemaakt in Amsterdam op 27 October 1950 uit het A-register 57-folio 2verso.