Salomon Lampie was de oudste van de drie kinderen van Mozes Lampie en Bertha Cohen. Hij was geboren op 1 Juni 1916 in Amsterdam hij werd behanger en stoffeerder en hij had een winkel waar bedden en dekens werden verkocht. Hij trouwde op 8 November 1939 met Betje van Kleef, een dochter van Isaac van Kleef en Lea van Praag en zij was geboren in Amsterdam op 26 Augustus 1917 en beiden betrokken na hun huwelijkssluiting woonruimte op de Nieuwe Herengracht 51, waar ook de winkel was.
Per 5 April 1941 verhuisden Salomon en Betje naar het Jonas Daniël Meijerplein 19 I (door de Duitsers tijdens de oorlog Houtmarkt genoemd). Vóór zijn huwelijk met Betje van Kleef, woonde Salomon Lampie met zijn ouders en broers in de Weesperstraat 62 II. Betje woonde toen nog thuis in de Transvaalstraat 104 III in Amsterdam-Oost.
Salomon Lampie werd in eerste instantie “gesperrt” wegens functie. Hij was als controleur werkzaam bij de Joodse Raad op de controle afdeling H.A.V. – Hulp Aan Vertrekkenden op de Reguliersgracht 109 in Amsterdam. Daartoe had hij op 23 Augustus 1942 een legitimatiebewijs van de Joodse Raad ontvangen met nr. JR-B-86. Daarnaast was zijn winkel ook nog eens aangemerkt als een Joods Lokaal, zoals kan worden afgeleid van notities op zijn registratiekaart van de Joodse Raad: Lok.Z.A.511, wat inhield dat uitsluitend Joden zijn winkel mochten betreden om artikelen te kopen.
Salomon’s neef, Friedrich Michel, een zoon van Abraham Bernard Michel die met zijn tante Esther Cohen getrouwd was, was eveneens “gesperrt” wegens functie. Hij was kleermaker en werkte bij de Joodse Kleermakerij Centrale, onderdeel van de Joodse Centrale voor Beroepsopleidingen in de Muiderstraat 21. Vanaf 27 Juli 1942 had de Joodse Raad hem een legitimatie verstrekt, nr. JR B-490-Kleermaker. Friedrich’s ouders waren begin 1943 naar Westerbork afgevoerd en Friedrich is toen ingetrokken bij zijn neef Salomon Lampie op de Houtmarkt 19 I.
Friedrich heeft uiteindelijk de Holocaust overleefd – door op enig moment onder te duiken is hij in België terecht gekomen en daar weer op 15 Juni 1945 “opgedoken”. Hoe anders is vergaan met Salomon en zijn vrouw Betje:
Betje Lampie-van Kleef werd op 24 Mei 1943 van huis opgehaald en afgevoerd naar Westerbork, waar zij na registratie in barak 55 terecht kwam. Zij heeft zij ernstig bezwaar tegen gemaakt tegen het feit dat zij naar Westerbork werd overgebracht, en probeerde aan te tonen dat haar man Salomon Lampie (voorlopig) vrijgesteld was van deportatie omdat hun winkel aangemerkt was als Joods Lokaal én omdat haar man werkzaam was voor de Joodse Raad bij de afdeling Hulp aan Vertrekkenden.
Een kopie van het Persoons Bewijs van haar man, waarop dat was aangetekend, zou voldoende zijn om dat aan te tonen. Maar op 6 Juni 1943 kwam alsnog de vraag: waar blijft die kopie van het PB? Op 6 Juli 1943, na alle inspanningen die uiteindelijk tot niets leidden, werd Betje Lampie-van Kleef met ruim 2400 andere gedeporteerden op transport gesteld naar Sobibor. Bij aankomst werden Betje en alle anderen direct in de gaskamers vermoord. Er waren geen overlevenden.
In Mei 1943 waren al vele vrijstellingen vervallen. Op 20 Juni 1943 werd een grote razzia gehouden, waar meer dan 5500 Joden werden gepakt en gedeporteerd. In September 1943 werd ook de Joodse Raad opgeheven en werd Amsterdam “Judenrein” verklaard. Op basis van aantekeningen op de registratiekaart van Salomon Lampie zou kunnen worden verondersteld, dat Salomon nog pogingen heeft ondernomen om onder te duiken. Dar is kennelijk niet gelukt, want op 23 September 1943 werd Salomon Lampie in Westerbork ingesloten in strafbarak 67.
Pas op 8 Februari 1944 werd Salomon met nog 1014 andere slachtoffers op transport gesteld naar Auschwitz, waar hij bij aankomst werd geselecteerd voor “Arbeit” en terechtkwam in één van de vele sub-kampen van Auschwitz, het extern kommando Jaworzno, wat gelegen was noordelijk van Auschwitz en oostelijk van Katowice. Dit SS-dwangarbeiderskamp werd ook wel “Neu Dachs” genoemd, waar ca 5000 dwangarbeiders moesten werken in steenkolenmijnen en fabrieken. Circa 2000 gevangenen kwamen in het kamp om het leven. Daarnaast werden elke maand ± 200 gevangenen die niet meer konden werken naar Auschwitz vervoerd om daar vergast te worden.
Het kamp dat onder de nazi’s operationeel was vanaf 15 Juni 1943 tot 19 Januari 1945, werd geëvacueerd. Dat laatste heeft Salomon Lampie niet meer mee kunnen maken: al op 24 April 1944 is hij daar vermoord.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Mozes Lampie, archiefkaarten Salomon Lampie en Betje van Kleef; woningkaart Houtmarkt 19 eerste etage/Salomon Lampie; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Salomon Lampie en Betje Lampie-van Kleef; website oorlogsbronnen/jaworzno; website Traces of War/Neu Dachs; wikipedia website Jaworzno concentrantion camp (English Language only), de wikipedia lijst Jodentransporten vanuit Nederland.nl/7 Juli 1943 en 8 Februari 1944 en de overlijdensakte van Salomon Lampie nr. 341 d.d. 28 Mei1952 uit het A-register 96-fol 59, opgemaakt te Amsterdam.