Estella Brandon was een dochter van Joseph Brandon en Klaartje Roe. Zij was in Amsterdam geboren op 1 November 1902 op de Houtkopersburgwal 16 maar verhuisde in Juni 1931 met haar ouders en zus Margaretha naar het Henriette Ronnerplein 8 II in Amsterdam-Zuid. Haar broers Jacob en Isidore waren al in 1928 en 1929 gehuwd en woonden vanaf dan niet meer “thuis” maar op een eigen adres.
Toen Estella nog ongehuwd was, werkte zij als kantoorbediende. Zij trouwde in Amsterdam op 19 Februari 1936 met David Bokkie, een zoon van Samuel Bokkie en Betje Walvis. David was geboren op 5 Maart 1895 in Amsterdam en werkte als brilliantslijper maar later ook als vertegenwoordiger in lederwaren. Na een aantal verhuizingen in Amsterdam van David Bokkie in zijn eerdere huwelijk, woonden David en Estella vanaf Maart 1936 op het Henriette Ronnerplein 10 2e etage in Amsterdam-Zuid, tevens hun laatst bekende adres. Zij hadden geen kinderen.
David werd geboren met de familienaam "Bokkie", echter in Augustus 1939 wijzigde David zijn familienaam van "Bokkie" in "De Bock". Als David Bokkie werd hij op 31 Maart 1910 toegelaten als leerling-brilliantslijper bij de ANDB, de Algemene Nederlandse Diamantbewerkers Bond. De leerperiode werd op 24 April 1912 succesvol afgesloten en David werkte als brilliantslijpersknecht in vakgroep 2.
Tussen April en Juni verbleef hij in Antwerpen, maar keerde weer terug naar Amsterdam waar hij toen bij de ANDB brilliantversteller werd in vakgroep 3. Op 9 Januari 1942 beëindigde David – inmiddels De Bock geheten, zijn lidmaatschap bij de ANDB. Onbekend is echter of hij zich nadien heeft aangemeld bij de verplichte “Vereniging Israelitische Diamantbewerkers Betsalel”.
Op 24 Juli 1942 werd David de Bock voorlopig vrijgesteld van deportatie en "Arbeitseinsatz" in “Het Oosten” omdat hij een functie kreeg bij de Algemene Dienst van de Joodse Raad. Een officiële “Sperre” had hij niet maar desondanks hadden hij en zijn vrouw Estella Brandon voorlopig uitstel van deportatie.
Op 7 Augustus 1943 echter werden David en zijn vrouw Estella alsnog opgepakt en afgevoerd naar het concentratiekamp Vught. David de Bock kwam toen terecht bij Philips kommando en Estella werd als naaister tewerkgesteld, maar zij was óók bekend met electromontage. Uit David's registratiekaart uit Vught blijkt ook, dat hij daar ziek geweest is maar niet hoelang en waaraan hij leed. Op 5 Mei 1944 werd hij van Vught naar Westerbork doorgestuurd waar hij terechtkwam in barak 72.
David’s vrouw Estella Brandon was echter al op 15 November 1943 met nog 1148 andere slachtoffers in een rechtstreeks transport van Vught naar Auschwitz gedeporteerd. Het Nederlandse Rode Kruis heeft onderzoek gedaan naar de lotgevallen van ook dit transport en de conclusie in het algemeen gesteld, is, dat na aankomst in Auschwitz doorgaans jonge kinderen (tot 15 jaar), moeders met kinderen, zwangere vrouwen, alsmede zwakke, zieke en oudere personen boven ±50 jaar direct na aankomst door vergassing om het leven werden gebracht.
Anderzijds was er ook een z.g. “quarantaine periode” van 6 weken ingesteld, waarna weer selecties volgden en zij, die niet tewerkgesteld werden, gingen alsnog naar de gaskamers. Voor Estella Brandon geldt de feitelijke eindconclusie van dat onderzoek, dat alle tot het transport van 15-11-1943 behorend hebbende vrouwen en kinderen, tenzij individueel anders bekend is, worden geacht te zijn overleden te Auschwitz-Birkenau niet eerder dan 1 Januari 1944 en uiterlijk 31 Januari 1944. Deze laatste datum is overgenomen op haar akte van overlijden nr. 161 uit A-register 28-folio 84v opgemaakt te Amsterdam op 17 Augustus 1951.
David de Bock werd op 5 Mei 1944 van Vught naar Westerbork overgebracht waar hij toen in barak 72 terechtkwam. Op 19 Mei 1944 werd hij op transport gesteld in een gecombineerd transport van Westerbork naar twee verschillende bestemmingen: 453 personen werden gedeporteerd naar Auschwitz en 238 personen, waaronder ook David de Bock behoorde, naar Bergen Belsen. Het vertrek van dit transport werd vastgelegd in de z.g. Westerborkfilm. Bij dit transport kwamen ook nog 245 Roma en in Assen werd de trein gekoppeld met 507 gedeporteerden van het 25e konvooi van Mechelen naar Auschwitz.
Op 4 December 1944 echter werd David de Bock vanuit Bergen Belsen opnieuw op transport gesteld naar Oranienburg waar hij volgens de akte van overlijden, opgemaakt in Amsterdam in opdracht van het Nederlandse Ministerie van Justitie, op 31 December 1944 is overleden.
Echter Volgens de overlijdensregisters van kamp Sachsenhausen overleed David de Bock op 31 januari 1945. Deze datum wijkt af van de officiële sterfdatum zoals na de oorlog vastgesteld door het Ministerie van Justitie. Alléén officiële overlijdensdata, zoals vastgesteld door het Ministerie van Justie en als gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant, worden vooralsnog op het Joods Monument geplaatst.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Joseph Brandon en David Bokkie (de Bock); archiefkaarten David de Bock en Estella Brandon; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Estella de Bock-Brandon en David de Bock; website ITS Arolson/kampkaarten Vught van Estella de Bock-Brandon en David de Bock; website ANDB ledenkaarten/David Bokkie/de Bock; akte van overlijden voor David de Bock nr. 286 uit A-register 86-folio 49v opgemaakt te Amsterdam op 14 September 1951 en overlijdensakte 161 uit A-register 28-folio 84v opgemaakt te Amsterdam op 17 Augustus 1951 voor Estella de Bock-Brandon en de Wikipedia website Jodentransporten vanuit Nederland.nl/15 November 1943 Vught-Auschwitz en 19 Mei 1944 Westerbork-Bergen Belsen - zie ook archieven Rode Kruis/Publicatie Auschwitz IV - rechtstreeks transport 15 November 1943 Vught-Auschwitz