Isidore Brandon was de eerste van de vier kinderen van Joseph Brandon en Klaartje Roe. Hij werd op 1 December 1900 geboren in de Blasiusstraat 114 in Amsterdam-Oost. Hij kreeg nog twee zussen en een broer; Estella werd geboren in 1902, gevolgd door Jacob in 1905 en Margaretha in 1907. Zijn broer Jacob, met vrouw en dochter hebben op 15 Mei 1940 “onder druk van de omstandigheden” een einde aan hun leven gemaakt. Estella en Margaretha werden net als hijzelf, als ook zijn ouders, tijdens de Sjoa vermoord.
Op 18 December 1929 trad Isidore – 29 jaar oud - in Amsterdam in het huwelijk met de 30-jarige Eva Breemer; zij was geboren in Amsterdam op 21 November 1899 als dochter van Salomon Breemer en Veronica Breemer-Cohen Bromet, die al voor de oorlog waren overleden. Nadat het huwelijk was gesloten, betrokken Isidore en Eva een woning in de Waverstraat 84 2e etage, maar verhuisden in Mei 1935 naar de 3e etage van huisnummer 70. Isidore en Eva kregen op 14 November 1930 een zoon, genaamd Salomon en Isidore was als reiziger in etalage artikelen goed in staat zijn gezin te onderhouden.
Isidore Brandon werd in 1942 veroordeeld tot gevangenisstraf wegens “luisteren naar verboden zenders” en op 7 November 1942 afgevoerd en geregistreerd in Westerbork, waar hij terecht kwam in barak 71. Op 10 November werd hij gedeporteerd naar Auschwitz in een transport van 758 personen. (lees: Proces Sondergericht).
De trein maakte een tussenstop in Cosel, een plaatsje gelegen ±80 km westelijk van Auschwitz, waar toen 180 mannen tussen de 15 en 50 jaar gedwongen werden de trein te verlaten; zij werden vervolgens tewerkgesteld in de omliggende werkkampen van Opper-Silezië. Zij, die achterbleven in de trein werden verder naar Auschwitz vervoerd en na aankomst in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau vermoord.
In het verhaal “Méér over het transport van 10 November 1942 van Westerbork naar Auschwitz” is te lezen wat er in het algemeen met de 180 mannen is gebeurd en wat hun lot was, waaronder ook Isidore Brandon. Onduidelijk echter is waar Isidore uiteindelijk terecht is gekomen, in welke werkkampen en wat zijn werkzaamheden geweest zijn. Ook zijn precieze overlijdensdatum en plaats zijn onbekend.
Na de oorlog hebben de Nederlandse Autoriteiten de conclusies van de onderzoeken uit 1952 van het Nederlandse Rode Kruis overgenomen, alsmede n.a.v. getuigenissen van overlevenden. Die conclusie luidde: Tenzij in individuele gevallen anders blijkt en met inachtneming van de gestelde algemene conclusies, moeten de in Cosel uitgestapte mannen worden geacht te zijn overleden ná 13 November 1942, doch uiterlijk 31 Maart 1944 in één der arbeidskampen in Silezië (Polen).
Op basis daarvan heeft het Ministerie van Justitie de gemeente Amsterdam opdracht gegeven een akte van overlijden op te maken waarin is vastgelegd dat Isidore Brandon op 31 Maart 1944 in Midden Europa is overleden.
Zijn vrouw Eva Breemer en zoon Salomon Brandon werden op 7 Mei 1943 opgepakt en afgevoerd naar het concentratiekamp Vught. Een maand later, op 7 Juni 1943 werden moeder en de 12-jarige zoon Salomon, van Vught, via een tussenstop in Westerbork, waar zij hebben verbleven in barak 58 tot de volgende dag, op 8 Juni 1943 met het z.g. “kindertransport” gedeporteerd naar Sobibor, waar allen (3017 kinderen met begeleiders), bij aankomst op 11 Juni 1943 , onmiddellijk in de gaskamers werden vermoord. Van dat transport waren er geen overlevenden.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten van Joseph Brandon en Isidore Brandon; archiefkaarten van Isidore Brandon, Eva Breemer en Salomon Brandon; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Isidore Brandon, Eva Brandon-Breemer en Salomon Brandon; websit ITS Arolson/kampkaarten Vught Eva Brandon-Breemer en Salomon Brandon; geboorteakte 13874 uit Amsterdam van 3 December 1900 voor Isidore Brandon; overlijdensakte 161 van 11 Januari 1952 uit het A-register92-folio28v voor Isidore Brandon; de Wikipedia website Jodentransporten vanuit Nederland.nl/10 November 1942 en 8 Juni 1943 en het archief van het Rode Kruis, publicatie Auschwitz III", deportatietransporten in de z.g. Cosel periode, uitgegeven October 1952.