Najaarstransporten van 1943 (24 Augustus t/m 16 November 1943)
Van de 8 deportatie-transporten, die in deze periode uit Nederland zijn vertrokken, hebben sommige eenzelfde lot ondergaan. In verband hiermede kan voor de behandeling de volgende indeling worden gemaakt:
I). De transporten van 24 Augustus, 14 en 21 September 1943 (Westerbork-Auschwitz), waarvan na selectie bij aankomst de voor arbeid geschikt geachte mannen voor het overgrote merendeel zijn gebracht naar Monowitz-Buna en de overgebleven vrouwen nagenoeg allen werden bestemd voor experimenten. Deze transporten telden ieder om en bij de 1000 personen.
Het overzicht van het transport van 24 Augustus 1943:
Kinderen tot 15 jaar: .............. 121
Mannen 16 tot 50 jaar: .......... 233
Vrouwen 16-50 jaar: ............... 263
Personen boven 50 jaar: .......... 384
Totaal …………...………………………… 1001 gedeporteerden, waarvan 12 Mannen en 16 Vrouwen overleefden. Voorts springt in het oog het grote aantal overlevende vrouwen van de transporten van 24 Augustus, 14 en 21 September 1943 waarover nader bij de behandeling van de afzonderlijke transporten.
Ook voor de transporten van deze periode geldt de algemene regel, dat jonge kinderen (tot 15 jaar), moeders met kinderen, zwangere vrouwen, alsmede zwakke, zieke en oudere personen (in de regel boven ± 50 jaar) hetzij terstond bij aankomst, hetzij na verblijf van enkele weken in z.g. "quarantaine", door vergassing om het leven werden gebracht.
De transporten van 24 Augustus, 14 en 21 September 1943.
MANNEN
Door de tewerkstelling van nagenoeg alle voor arbeid geschikt geachte mannen van deze transporten in Monowitz en door de omstandigheid, dat de personalia van verreweg de meeste van deze mannen voorkomen in de bewaard gebleven administratie van de "Krankenbau" aldaar over de periode 7 Juli 1943 - 19 Juni 1944 (zie paragraaf 2 van Hoofdstuk I), zijn uit deze administratie praktisch alle gematriculeerden bij name bekend. Klaarblijkelijk kwamen bijna allen te eniger tijd in deze "Krankenbau" terecht. Daar voorts, hetzij uit de in genoemde administratie vermelde mutaties, hetzij uit latere documentaire gegevens (omtrent Auschwitz of omtrent andere kampen, waarheen de betrokkenen bij de grote evacuatie of eerder werden overgebracht), het lot van deze mannen, op enkele uitzonderingen na, individueel bekend is, behoeft bij de behandeling van deze transporten niet verder te worden gezocht naar algemene conclusies voor de bepaling van de aantallen en de leeftijden der tewerkgestelden of van hun maximale levensduur. Tenzij van het bestaan der betrokken vermisten (later) in andere kampen dan Monowitz is gebleken, vallen zij onder de conclusies, welke zijn geformuleerd in paragraaf 3, sub I, van Hoofdstuk I.
VROUWEN.
Naar uit de overvloedige getuigenverklaringen blijkt, zijn de vrouwen, die bij de bij aankomst van deze transporten te Auschwitz gehouden selecties niet werden uitgezocht om voor experimenten te worden gebruikt (zie Hoofdstuk I, paragraaf 3, sub III), terstond naar Birkenau gevoerd om te worden vergast. Ten aanzien van de voor experimenten aangewezen vrouwen wordt in hoofdzaak naar de aangehaalde paragraaf verwezen, en voor het overige naar hetgeen omtrent deze vrouwen is medegedeeld bij de behandeling van de afzonderlijke transporten.
Betreft het transport van 24 Augustus 1943...
De mannen zijn gematriculeerd in 2 series, n.l. van 139 708 t/m 139 884 (A t/m W) en van 141 817 t/m 141 826 (W t/m Z). Hieruit blijkt, dat zo goed als nauwkeurig 187 mannen zijn gematriculeerd. Hoogstens zou nog een enkele naam met de beginletter A of Z aan de serie kunnen ontbreken.
Van die 187 mannen bleken er 12 overlevenden:
- a) 31 overleden in Monowitz en 0 overlevenden. –
- b) 48 op bekende data uit de Krankenbau Monowitz afgevoerd naar Birkenau en 1 overlevende
- c) 58 idem naar Auschwitz en 5 overlevenden
- d) 46 "entlassen" uit de Krankenbau Monowitz (data bekend) en 6 overlevenden
- e) 2 briefschrijvers omtrent wie geen andere gegevens beschikbaar zijn – geen overlevenden en
- f) 2 onbekenden – 0 overlevenden.
In totaal zijn van 31 van deze mannen ui t Monowitz of Auschwitz brieven ontvangen, n.l. het laatst op 7 April 1944 van 30 mannen (verzonden 30 Januari 1944 uit Auschwitz en op 25 Juli 1944 van 1 man. Slechts van 2 van deze briefschrijvers, bedoeld onder e), zijn geen nadere gegevens bekend, zodat alleen voor de bepaling van het lot van deze 2 de conclusies omtrent de briefschrijvers te baat moeten worden genomen (zie de aangehaalde paragraaf). De beide onder f) bedoelde mannen zijn zelfs niet bij name bekend; slechts blijkt uit de openstaande nummers in de matricule-serie, dat er nog 2 niet geïdentificeerde tewerkgestelden zijn geweest. Zij vallen uiteraard als naamlozen onder de grote groep van degenen, die moeten worden geacht op of omstreeks de dag van aankomst te Auschwitz (27 Augustus 1943) te zijn overleden.
Voor zover omtrent de overige niet-teruggekeerden individueel niets naders bekend is, vallen zij onder de conclusies omtrent de Monowitz-gevallen (Hoofdstuk I, paragraaf 3, sub I).
Het aantal voor de experimentenblokken aangewezen vrouwen bedraagt blijkens de getuigenverklaringen 44;
Het gereconstrueerde fragment van de matricule nummerserie loop t van 55974 (A) t/m 56013 (V). Uit de verklaringen van deze teruggekeerden zijn de namen der overigen bekend, zodat naar de in paragraaf 3, sub III, van Hoofdstuk I aangegeven richtlijnen de sterfdata kunnen worden bepaald. Van 3 tot de overlevenden behorende vrouwen zijn op 25-7-1944 hier te lande brieven ontvangen.
Ten aanzien van de sub f bedoelde "onbekenden" is uiteraard geen andere conclusie mogelijk dan hen als overleden te beschouwen op of omstreeks de dag van aankomst van het transport te Auschwitz op 17 September 1943 (vgl. de overeenkomstige opmerking bij het transport van 24-8-1943 hiervóór). Voor de overigen gelden, voorzover omtrent hen individueel verder niets bekend is, de conclusies omtrent de Monowitz -gevallen (Hoofdstuk1, paragraaf 3 sub 1).
Van de vrouwen van dit transport zijn er, blijkens eenstemmige getuigenverklaringen, 100 aangewezen voor experimenten. Het gereconstrueerde fragment van de matricule-serie loopt van 62.463 (A) t/m 62.558 (Z).
Ook van deze vrouwen kan aan de hand van de verklaringen van de 52 (!) overlevenden een zo goed als volledige lijst worden samengesteld. Hun overlijdensdata kunnen worden bepaald overeenkomstig de conclusies in paragraaf 3, sub III, van Hoofdstuk. I.
Van 7 vrouwen zijn op 25 Juli 1944 hier te lande brieven ontvangen. Deze brieven spelen voor de bepaling van het lot der betrokkenen geen rol, omdat omtrent hen nadere gegevens uit anderen hoofde bekend zijn.
Bijlage II - Samenvatting van de conclusies der najaarstransporten van 1943.
Transporten (vertrek uit Westernbork): 24 Augusuts - 14 en 21 September 1943
MANNEN
1e. Individueel wordt aan de hand van de administratie van de "Krankenbau"Monowitz” het tijdstip en de plaats van overlijden vastgesteld van de tot de neven-vermelde drie transporten behoord hebbende mannen die:
A): in de Krankenbau zijn overleden (data bekend);
B): uit de Krankenbau zijn afgevoerd naar Birkenau (overleden aldaar, uiterlijk de dag na die, waarop zij uit de administratie werden afgeschreven);
C): uit de Krankenbau zijn afgevoerd naar Auschwitz (overleden aldaar uiterlijk op het einde van de derde maand na de datum, waarop zij uit de administratie werden afgeschreven);
D): uit de Krankenbau zijn "entlassen" (overleden tijdens de evacuatie op een datum, te bepalen aan de hand van het door het Informatiebureau opgestelde evacuatie schema), met dien verstande, dat de "Entlassenen", wier matricule-nummers in het "Nummerboek" van Auschwitz voorkomen zonder aanduiding van een kampmutatie of een "checkings" (V)- teken, moeten worden geacht te zijn overleden uiterlijk 29 Februari 1944.
2e. De tot het transport van 21 Sept, '43 behoord hebbende mannen, van wie bekend is of moet worden aangenomen, dat zij verder zijn vervoerd naar Warschau, worden, tenzij individueel anders bekend is, (zie mede Hoofdstuk I, paragraaf 3, sub II) geacht te zijn overleden aldaar uiterlijk 31 Maart 1944.
3e. Alle andere tot de nevenvermelde drie transporten behoord hebbende mannen worden, tenzij individueel anders bekend is, geacht te zijn overleden te Birkenau, resp. op of omstreeks 27 Augustus 1943 (transport 24-8-1943); op of omstreeks 17 September 1943 (transport 14-9-1943); op of omstreeks 24 September 1943 (transport 21-9-1943)
VROUWEN en KINDEREN (X)
(X): Onder "kinderen" worden in deze samenvatting verstaan: kinderen, die 3 dagen na de transportdatum nog géén 16 jaar waren.
1e. Individueel wordt aan de hand van de bij het Informatiebureau uit getuigenverklaringen en officiële documenten samengestelde lijsten het tijdstip en de plaats van overlijden vastgesteld van de voor het ondergaan van experimenten geselecteerde vrouwen. Tot deze groep behoord hebbende vrouwen, die uit de experimentenblokken zijn afgevoerd naar Birkenau, worden geacht te zijn overleden aldaar uiterlijk op het tijdstip, dat voor de afzonderlijke groepen is vastgesteld in paragraaf 3, sub III, van Hoofdstuk I.
2e. Alle andere tot de nevenvermelde drie transporten behoord hebbende vrouwen, en ook de kinderen, worden, tenzij individueel anders bekend is, geacht te zijn overleden te Birkenau, respectievelijk, op of omstreeks: omstreeks 27 Augustus 1943 (transport 24-8-1943); op of omstreeks 17 September 1943 (transport 14-9-1943); op of omstreeks 24 September 1943 (transport 21-9-1943)
Bron: het archief van het Rode Kruis, Publicatie “Auschwitz IV” uit October 1953, Deportatietransporten naar Auschwitz in 1943; hoofdstuk III, najaarstransporten, pagina’s 43 sub I, 44, 45, 46, 47, en 49 en de samenvattende conclusies van de pagina’s 65, 66 en 67.