Margot Betti Frank wordt geboren op 16 februari 1926 in Frankfurt am Main. Ze is het eerste kind van Otto en Edith Frank. Margot begint haar schoolcarrière in Duitsland. Margot belandt als 7-jarige in Nederland. Haar ouders besluiten na de machtsovername van Hitler in 1933 om te vertrekken. Margot gaat naar een reguliere Nederlandse basisschool in de buurt.Uit Margots rapporten blijkt dat ze de nieuwe taal snel oppikt. Aan het eind van het schooljaar scoort zij al een 3 op een schaal van 5. En aan het einde van de lagere school is het 4 uit 5. Ondanks haar hoge cijfers blijft Margot een verlegen en bescheiden meisje.
Na de basisschool gaat Margot naar het Meisjeslyceum en ook daar blinkt zij uit. Haar rapportcijfers zijn voor het merendeel achten en negens. Zij is sterk in de exacte vakken, in wiskunde scoort zij een negen.
Vanaf mei 1940 bezetten de Nazi’s Nederland. De antisemitische maatregelen van de Duitse bezetter beperken het leven van de Joden in Nederland steeds verder. Na de zomervakantie van 1941 moet Margot van het Meisjeslyceum af en de overstap maken naar het Joods Lyceum.
Hetty Last, een klasgenoot van Margot op het Meisjeslyceum, herinnert zich dat Margot een aantal keer met haar fiets bij het Meisjeslyceum stond te wachten, toen de school uitging. ‘Ik denk dat zij haar oude school en haar niet-Joodse vriendinnen erg miste.’ Als Joden ook niet meer mogen sporten, moet Margot tennissen en roeien opgeven.
Op 5 juli 1942 staat Margots leven op z’n kop, als zij een oproep krijgt voor een werkkamp. Haar ouders vrezen voor haar leven en besluiten meteen de volgende dag onder te duiken.
Vanaf 6 juli 1942 houdt Margot zich samen met haar ouders en Anne schuil in een leegstaand gedeelte van haar vaders bedrijf. Zij deelt een kamertje met haar zus. Een week later voegt het gezin Van Pels zich bij hen en in november volgt Fritz Pfeffer. Dan zijn er acht onderduikers op twee etages. Vanaf het moment dat Fritz Pfeffer erbij komt, slaapt Margot bij haar ouders op de kamer.
Margot werkt hard in het Achterhuis. In haar dagboek maakt Anne een indrukwekkende lijst van wat Margot allemaal leert en leest: ‘Engels, Frans, Latijn volgens schriftelijke cursussen, Engelse steno, Duitse steno. Nederlandse steno, Mechanica, Goniometrie, Stereometrie Natuurkunde, Scheikunde, Algebra, Meetkunde, Engelse literatuur, Franse literatuur, Duitse literatuur, Nederlandse literatuur, Boekhouden, Aardrijkskunde, Moderne geschiedenis, Biologie Economie, leest alles, liefst over godsdienst en medicijnen.’
Voor zichzelf ziet Margot een toekomst weggelegd als kraamverzorgster in Palestina. Uit Annes dagboek blijkt trouwens dat Margot ook een dagboek bijhield. ‘Gisteren avond lagen Margot en ik samen in mijn bed, het was onnoemelijk klein maar juist grappig, ze vroeg of ze soms mijn dagboek mocht lezen, ik zeg sommige stukken wel, en toen vroeg ik naar de hare dat mocht ik dan ook lezen.’ Dat dagboek is helaas niet bewaard gebleven. Het is waarschijnlijk bij het leeghalen van het huis na hun arrestatie meegenomen.
Volgens helpster Miep Gies is Margot erg stil en teruggetrokken in het Achterhuis. Hoe alleen zij zich voelt, wordt duidelijk als Anne en Peter verliefd worden op elkaar. Als Anne vermoedt dat ook haar zus gevoelens heeft voor Peter, ontkent Margot dat. In een briefje aan Anne schrijft zij: ‘Ik vind het alleen voor mijzelf een beetje jammer, dat ik nog niemand gevonden heb en voorlopig zeker niet zal vinden, met wie ik over mijn gedachten en gevoelens zou kunnen spreken.’
Het lukt de onderduikers om meer dan twee jaar uit de handen van de nazi’s te blijven, maar op 4 augustus 1944 slaat het noodlot toe. Nederlandse agenten, onder aanvoering van SS-Hauptscharführer Karl Silberbauer vallen het Achterhuis binnen en arresteren de acht onderduikers en de helpers Johannes Kleiman en Victor Kugler. Volgens helper Victor Kugler, die bij de arrestatie aanwezig was, ‘huilde Margot zachtjes’.
Via kamp Westerbork belanden de acht onderduikers in het concentratiekamp Auschwitz. Op het perron worden de mannen en vrouwen van elkaar gescheiden. Het is de laatste keer dat Margot haar vader ziet.
In Auschwitz moeten Margot en de andere gevangenen graszoden steken of stenen sjouwen. De kampleiding organiseert met regelmaat selecties: wie volgens de nazi-artsen geschikt is om te werken wordt richting nazi-Duitsland gedeporteerd. Zieke of verzwakte gevangenen worden meteen vermoord in de gaskamer.
Margot en Anne maken deel uit van een groep die eind oktober 1944 op de trein wordt gezet naar Bergen-Belsen. Na 3 dagen ellende komen zij in dat overvolle kamp aan.
De omstandigheden in Bergen-Belsen zijn verschrikkelijk, er is weinig eten en de hygiënische omstandigheden zijn slecht. Er breken ziektes uit. Margot en Anne raken besmet met vlektyfus.
Margot Frank bezwijkt, net als haar zusje Anne, in februari 1945 aan vlektyfus, twee maanden voor de bevrijding van het kamp door Britse militairen.
Bron: annefrank.org/nl