Het gebed voor een dode wordt in het Hebreeuws 'kaddiesj-jatom (van de wees)' genoemd. In de tekst bevindt zich geen directe verwijzing naar de dood, maar wordt Gods naam geheiligd. Er wordt gebeden om de vestiging van het koninkrijk Gods in de nabije toekomst. Het gebed wordt door een zoon of door een andere directe nabestaande gezegd ter afsluiting van de begrafenisplechtigheid en vervolgens gedurende het rouwjaar en op de jaartijddag. Voor het zeggen van het kaddiesj moet traditioneel een minimum van tien joodse mannen (een minjan) aanwezig zijn.
Zie tevens: El malé rachamiem.
Een geluidsfragment van het gebed is te beluisteren op de website Yizkor.