ALGEMENE OPMERKINGEN betreffende de deportatie-transporten naar Auschwitz in 1943
De periode van 24 Augustus t/m 16 November 1943, waarin rechtstreeks naar Auschwitz 8 transporten zijn vertrokken, n.l. 7 uit Westerbork en 1 uit Vught zijn kortweg te noemen "Najaars-transporten 1943".
De najaarstransporten van 1943
Van de 8 deportatie-transporten, die i n deze periode uit Nederland zijn vertrokken, hebben sommige eenzelfde lot ondergaan. In verband hiermede kan voor de behandeling van het transport van 19 October 1943 het volgende worden gesteld, dat van het transport van 19 October 1943 (Westerbork-Auschwitz), waarvan het grootste deel der bij aankomst geselecteerde, voor arbeid geschikt geachte mannen na 4 weken "quarantaine" werd tewerkgesteld in "Warschau, terwijl een kleiner deel werd gezonden naar de kolenmijnen te Jawichowitz. Omtrent de vrouwen na de aankomst van het transport te Auschwitz is niets meer vernomen.
Die z.g. najaarstransporten telden ieder om en bij de 1000 personen en vertonen, met uitzondering van het Vught-transport van 15.11.1943, ook wat hun globale samenstelling betreft, betrekkelijk weinig verschil, gelijk blijkt uit onderstaand overzichtje, waarin gemakshalve ter oriëntatie tevens de aantallen overlevenden zijn vermeld.
Uit Wbk Ki: <15 M:16-50 V:16-50 M+V >50 Totaal Survived M V
31-08-1943 160 268 381 195 1004 5 0
07-09-1943 170 264 338 215 987 5 3
19-10-1943 87 407 306 207 1007 11 0
ALGEMENE CONCLUSIE inzake het overlijden van mannen, die van Auschwitz uit zijn gezonden naar Warschau.
Een algemene conclusie, die op voorhand valt te stellen, betreft de mannen, die in 1943 van Auschwitz uit voor het verrichten van puin opruimingswerkzaamheden naar het verwoeste getto te Warschau zijn overgebracht. Nader kan nog worden vermeld, dat de bedoelde mannen, die hebben behoord tot verschillende Westerbork-Auschwitz transporten van 1943 (héél enkele van 1942), maar voor het merendeel tot de transporten van 31 Augustus, 7 September en 19 October 1943, tezamen met vele buitenlanders, in vier contingenten uit Auschwitz zijn vertrokken (op 7 en 8 October en 26 November 1943, en een laatste groep in December 1943), maar dat alle en de eerste beide groepen terstond rechtstreeks naar Warschau zijn vervoerd (aankomst 9 resp. 10 October 1943).
Het transpoort van 19 October 1943
A:) Mannen.
Bij aankomst van de trein in Auschwitz had dadelijk een selectie plaats, waarbij, naar de gemiddelde schatting van overlevenden, ongeveer 350 mannen werden uitgezocht. De overigen werden terstond weggevoerd om te worden vergast.
Het gereconstrueerde fragment van de matricule-serie loopt van 157894 (B) t /m 158229 (Z) en omvat dus 336 gematriculeerden. Dit getal stemt nagenoeg met bovengenoemd cijfer van ongeveer 350 man overeen. De geselecteerden gingen 4 weken in "quarantaine", waarna zij in twee groepen werden tewerkgesteld.
Op grond van getuigenverklaringen moet worden aangenomen, dat ongeveer 120 mannen werden uitgezocht voor de kolenmijnen van Jawischowitz en dat de overigen (ongeveer 230 man) naar Warschau werden gevoerd.
Van de gehele matricule-serie zijn slechts van 22 nummers de dragers bekend. De leeftijden van de betrokkenen variëren van 16 tot 44 jaar, terwijl, blijkens de transportlijst, het aantal mannen van 16 t /m 45 jaar 354 bedraagt, dat is ten naasten bij het aantal geselecteerden.
Hierin zou een aanwijzing kunnen worden gezien, dat de selectiegrens heeft gelopen van 16-45 jaar. Zou echter deze selectiegrens worden aanvaard, dan zou geen rekening zijn gehouden met het afvallen van zwakken en zieken. Daarom is de trefkans groter en dus de statistische fout kleiner, wanneer een selectiegrens van 16-50 jaar wordt aangehouden. De op deze basis samen te stellen totaallijst van de geselecteerden zou 407 namen bevatten. Wie van hen naar Jawischowitz zijn gezonden en wie naar Warschau, is echter, behoudens voorzover de namen van de betrokkenen zijn te achterhalen uit getuigenverklaringen of officiële documenten, niet uit te maken.
De 22 bekende matricule-nummers hebben klaarblijkelijk alle betrekking op mannen, die in Jawischowitz zijn terechtgekomen. Van 20 van hen bestaan n.l. "Fragebogen", terwijl de namen van de resterende 2 voorkomen in de administratie van de Krankenbau Monowitz, en uit de samenhang moet worden afgeleid, dat de administratie van het commando Jawischowitz in Monowitz werd gevoerd.
Het staat voorts wel vast, dat bedoelde 20 mannen op het tijdstip van de evacuatie nog in leven waren (10 van hen zijn trouwens teruggekeerd, 4 zijn overleden in Buchenwald en Mauthausen en 5 zijn na de evacuatie vermist). De gegevens omtrent deze 20 man bieden derhalve geen enkel houvast voor de bepaling van het lot der overigen van de Jawischowitz-groep.
Het enige aangrijpingspunt hiervoor is het tijdstip, waarop de hoger-bedoelde 2 mannen uit de administratie van de Krankenbau Monowitz zijn afgeschreven. Deze zijn namelijk op 23 Januari 1944 en 26 Maart 1944 afgevoerd naar Birkenau. Hoewel moet worden toegegeven, dat deze summiere gegevens geen stevige grondslag bieden voor gevolgtrekkingen, mag er toch uit worden afgeleid, dat althans tot ongeveer eind Maart 1944 nog mannen van het transport van 19 October 1943 in Jawischowitz werden geselecteerd.
Daar verder geen gegevens beschikbaar zijn, zit er weinig anders op dan met behulp hiervan een conclusie te formuleren. Deze kan slechts aldus luiden, dat de mannen van het transport van 19 October 1943, die in de mijnen van Jawischowitz zijn tewerkgesteld, voor zover omtrent hen geen individuele conclusies kunnen worden getrokken, uiterlijk 31 Maart 1944 worden geacht te zijn overleden. Met het oog op hetgeen omtrent de toestanden in de mijnen in het algemeen bekend is, is deze conclusie trouwens niet onredelijk.
Aangezien tenslotte voor het naar Warschau gezonden contingent de in paragraaf 3, sub I I , van Hoofdstuk I geformuleerde Warschau-conclusies van toepassing zijn, waarbij, tenzij in individuele gevallen anders bekend is, eveneens de datum van 31 Maart 1944 als uiterste overlijdensdatum is gefixeerd, is op deze wijze de moeilijkheid, die de behandeling van het onderhavige transport oplevert, op aanvaardbare wijze opgelost.
B:) Vrouwen en kinderen
Omtrent het lot van de vrouwen van dit transport is in het geheel niets bekend. Geen van hen i s teruggekeerd, terwijl aangaande enige selectie in Auschwitz niets vaststaat. Ook in getuigenverklaringen is tot dusver van hun aanwezigheid in Auschwitz of Birkenau niets gebleken. In verband hiermede moet worden aangenomen, dat alle vrouwen van het transport van 19 October 1943, evenals de kinderen, op of omstreeks de dag na die van aankomst te Auschwitz (22 October 1943) door vergassing om het leven zijn gebracht.
SAMENVATTENDE CONCLUSIES van het TRANSPORT 19 OCTOBER 1943
MANNEN
1e. Alle tot neven-vermemeld transport behoord hebbende mannen die op de dag na hun aankomst te Auschwitz (dus op 22 October 1943) de leeftijd van 16 jaar hadden bereikt, doch nog geen 51 jaar waren, worden, tenzij individueel anders bekend is (zie mede Hoofdstuk I, paragraaf 3 sub II) geacht te zijn overleden te Warschau of te Jawischowitz, niet eerder dan 22 October 1943 en uiterlijk 31 Maart 1944.
2e. Alle andere tot nevenvermeld transport behoord hebbende mannen worden, tenzij individueel anders bekend is, geacht te zijn overleden te Birkenau op of omstreeks 22 October 1943.
VROUWEN en KINDEREN
Alle tot neven-vermeld transport behorend hebbende vrouwen en kinderen worden, tenzij individueel anders bekend is, geacht te zijn overleden te Birkenau op of omstreeks 22 October 1943.
Bron: het Archief van het Rode Kruis, publicatie "Auschwitz IV" uit October 1953, blz. 5 Algemeen, blz. 43 Hoofdstuk III sub III, overzichtje blz. 44, en blz. 55, 56 en 57/transport van 9 October 1943 en blz. 68/samenvatting van de conclusie over het transport van 19 October 1943.