Verhaal

Levie en Sophia Kaas

Door: aartjanszen

Levie Kaas en zijn tweede vrouw Sophia Lopes Salzedo woonden vanaf maart 1934 in Naarden aan de Gerard Doulaan op nummer 6. Ze waren in januari 1934 getrouwd, Levie's zonen Leo (1906) en Jules (1909) waren inmiddels het huis uit en werkten allebei voor het bedrijf van hun vader. Levie handelde in textiel, niet meer in het klein; sinds de goederenschaarste van 1914-1918 deed hij voornamelijk in grote partijen. Daarnaast had hij sinds begin jaren 30 het Noord Europese agentschap van een Amerikaans firma die 'brassières' op de markt bracht. Zijn bedrijf stond bekend als LOUIS KAAS TEXTILE AGENCIES. Toen de Duitsers Nederland binnenvielen was Levie/Louis zo'n 63 jaar en zijn vrouw Sophie 57 jaar.

Levie begint zijn loopbaan in de textiel bij zijn stiefvader, Leo van Raalte (1844), die in 1879 met Levie's moeder Marianne Sarlie (1852) trouwde. Van Raalte deed in manufacturen, eerst als bediende bij een andere firma, en als reiziger, maar vanaf 1897 drijft hij een eigen winkel aan de 2e Jan Steenstraat in Amsterdam, vlak bij de Albert Cuyp. Levie's vader is gestorven voor dat hij geboren werd, in 1877. Levie draagt zijn vader's voornaam; in Joodse kringen niet ongebruikelijk als de vader voor-overleden is. Vanaf zijn geboorte tot de vestiging met zijn stiefvader in de Jan Steenstraat, woont Levi met zijn twee zusjes, een broer, moeder Marianne en haar kostganger Leo van Raalte op wel acht verschillende adressen in twintig jaar tijd. Eerst in de Amsterdamse Jodenbuurt , maar daarna in nieuwe huizen in 19e eeuwse stadsuitleg ten zuiden van de Singelgracht. Veel verhuizingen in korte tijd wijst in die tijd, op een vlucht voorwaarts, schuldeisende huisbazen achter zich latende.

Als Levie zo'n 24 jaar is, gaat hij uit huis en in 1901 staat hij als zelfstandig koopman ingeschreven bij de Amsterdamse Kamer van Koophandel. Hij drijft zijn zaken vanuit het souterrain Keizersgracht 194, maar woont op de Oude Schans. Eerst in zijn eentje maar even later staat daar ook Regina Cohen ingeschreven. In 1906 vermeldt de woningkaart 2 man en 1 vrouw, dan is hun eerste zoon geboren, Leonardus Julius (Leo) . In 1909 krijgen Levie en Regina nog een zoon Julius Jacques (Jules). Het gezin en het bedrijf van Levie is dan al verhuisd naar Alexanderkade nr 11, bel-etage en souterrain. De zaken gaan zo goed dat het gezin in augustus 1921 naar de Nicolaas Witsenkade nr 35 verhuist. Dat huis heeft Levie/Louis gekocht. Daar overlijdt Regina, de moeder van Leo en Jules in 1932.

Leo en Jules zijn dan beide al uit huis en getrouwd in de jaren '30. Leo met Bep Hekster en Jules met Nel Huyser. Levie en Sophie hebben tegen 1940 zelfs vier kleinkinderen. Leo woont in Heiloo en Jules in Naarden.
Dan vallen de Duitsers Nederland binnen, Jules en Nel benemen zich samen met dochtertje Wanda (geboren in 1936) het leven in de meidagen van 1940. Als half januari 1942 de concentratiemaatregel van kracht wordt, verhuizen zowel Leo en Bep (met hun drie dochters) als vader Levie en zijn vrouw Sophie terug naar Amsterdam, naar de Chopinstraat 29. Ook de moeder van Bep Kaas-Hekster, de weduwe Hekster-Vogelstein en haar huishoudster Flora Lion voegen zich daaarbij. 
De kinderen weten door toedoen van Leo's vele vrienden onder te duiken, maar Leo, Levie en Sophie en ook Bep, haar moeder en gedienstige Flora, worden achtereenvolgens opgepakt en op transport gesteld. Alleen Bep Kaas-Hekster en haar kinderen weten de gruwelen de overleven.

Na het vertrek van Levie en Sophie uit de Gerard Doulaan, blijft het huis onbewoond. Ze zijn vertrokken in de veronderstelling dat hun verblijf in Amsterdam tijdelijk is. Wanneer het huis is 'gepulst' en door wie en wanneer het weer bewoond raakte, dat is (voorlopig) onbekend.

Alle rechten voorbehouden