'Wij leraren werden bijvoorbeeld geconfronteerd met een eindexamenmeisje, de knapste van de klas, dat een oproep had gekregen om zich te melden voor de zogenaamde tewerkstelling in Duitsland en ons vroeg wat ze moest doen. Dat heeft me ontzettend aangegrepen; dat weet ik heel zeker. Dat onbeschermde kind. Ik ben bij de leraren geweest die - mischien meer te laken dan te prijzen - gezegd hebben: 'Niet gaan.' Ik weet nog heel goed hoe ik erbij zat. 'Niet gaan.' Dat was natuurlijk te vaag. Je zei het zonder alternatief, want toen ze naar me keek - ik zie haar gezicht nog - ben ik ook een van de leraren geweest die naar beneden heeft gekeken. Ik heb mijn hoofd gebogen, want je kon haar niets zeggen. Je had alleen de volstrekte overtuiging dat dit een ontzettende zaak was. Natuurlijk hadden we helemaal geen idee wat daar in Auschwitz aan de hand zou zijn. Niemand had daar ooit van gehoord. Maar dat gevoel: daar gaan die kinderen, die gaan weg.'
Lit: Gesprekken met Jacques Presser gevoerd door Philo Bregstein (Amsterdam 1972), p. 88-89