Het gezin Selowsky
Een eind verderop aan de Julianalaan, richting Michiel de Ruyterweg, woonde op nummer 74 het Duits-Joodse gezin Selowsky, afkomstig uit Dresden. De heer en mevrouw Selowsky hadden een goede smaak en hun huis viel op door een elegante inrichting met mooie meubels en schilderijen. Oskar Selowsky had een voor zijn vrijgezellenkamer in Dresden op maat gemaakte houten linnenkast meegenomen naar Delft. Deze kast heeft Lola Selowsky later aan mijn moeder verkocht.
Lola & Oskar
Mevrouw Eleonora ("Lola") Selowsky-Eichenberg gaf in de oorlog heilgymnastiek en massage aan huis. Dit stelde de inkomsten van het gezin enigszins veilig nadat de heer Oskar Selowsky uit zijn kantoorbaan bij de Verffabriek aan de Kanaalweg was gezet. De heer en mevrouw Selowsky waren in 1929 tezamen met hun zoontje Heinrich Peter (roepnaam Peter) vanuit Dresden in Delft komen wonen. Hun dochtertje Karin Friedel (roepnaam Karin) werd in 1931 in Delft geboren.
Als Lola Selowsky plezier had en erg moest lachen, riep zij: "Es ist zum schiessen!"
Door de huisvrouwen aan de Julianalaan werd veel gebakken. Mevrouw Selowsky bakte slechts af en toe een taart of cake. De springvorm daarvoor leende zij dan van mijn moeder. Sowieso werd in die jaren veel van elkaar geleend. Dit had weinig met zuinigheid te maken, men schafte gewoon niet alles aan.
Peter
Peter Selowsky, een paar jaar ouder dan ik, was een leuke en knappe jongen om te zien. Hij had al jong een interessante postzegelverzameling. En hij hield bijen. Soms werd hij flink gestoken en liep dan met een dik gezicht rond.
Een goede vriend mijn oudste dochter herinnert mij telkens weer aan Peter. Ik vind het hoogst opmerkelijk dat deze vriend - die ik ook regelmatig zie en spreek - zo op Karins broer lijkt.
Karin
Karin en ik raakten bevriend. Zij was drie jaar jonger dan ik en op die kinderleeftijd leek het leeftijdsverschil groter dan een paar jaar. Ze was heel leuk om te zien, had zachte donkerbruine krullen. Een klein, tenger, kittig meisje, beslist niet op haar mondje gevallen.
Met het hele gezin hadden mijn ouders en ik regelmatig contact en dan vooral via Lola want Oskar zagen wij niet vaak. Ik kan mij hem niet goed herinneren, wel weet ik nog dat hij slechtziend was.
Het kwam nog wel eens voor dat als Karin en ik buiten op straat speelden, Oskar net de straat inkwam. Zij wilde in dat geval niet door haar vader gezien worden omdat zij bang was dat zij dan naar binnen moest. Zij loste dit op door snel achter een lantaarnpaal te gaan staan. "Zo ziet hij mij toch niet", waren haar onsterfelijke woorden.
Droevige ogen
Mijn kennis Arnold de Borst, nu wonende te Canada, herinnert zich Karin als volgt. "Karin en Beertje van Hoorn zaten bij elkaar in de klas. Ik zat tezamen met hen bij juffrouw Hombroek in de eerste en tweede klas (nu groep 3 en 4) van de Openbare Lagere School in de Van Speykstraat. Karin was verlegen in de klas en erg op zichzelf. Zij was heel lief, heel tenger. Haar prachtige ogen zal ik ook nooit vergeten. Ze had grote, bruine, droevige ogen."
Poëzieversjes
Hier volgt een gedichtje dat Karin schreef in mijn poëziealbum:
"Delft, Herfst 1940
Beste Reni,
In de hemel zijn er engeltjes.
Op aarde zijn er geen.
Op aarde zijn er bengeltjes.
Daarvan ben jij er een.
Van je vriendinnetje Karin Selowsy"
Ter illustratie van de tijdgeest citeer ik hier ook het versje dat mijn onderwijzer in mijn album schreef.
"Beste Reni,
Braaf is braaf en slecht is slecht.
Of het vriend of vijand doet.
Daarom Reni, heb steeds de moed.
Dat je vrij je mening zegt.
Dat je spreken durft oprecht.
Dit is braaf en dit is slecht."
Thuis bij de Selowskys
Ook bij de Selowskys thuis prijkte met kerstmis ieder jaar een kerstboom. Ik herinner mij dat er in hun huiskamer een kamerscherm stond. Het geschilderde doek toonde een prachtig, bijna levensgroot portret van mevrouw Selowsky met haar baby Karin op schoot.
In januari 1943 kreeg het huis van de Selowskys noodgedwongen nieuwe bewoners erbij. Het gezin Van Hoorn van nummer 54 moest plaatsmaken voor de Duitsers die dit huis nodig hadden en verhuisde naar de Selowskys.
Deportatie
Op een dag in 1943 werden alle Delftse Joden uit hun huizen werden gehaald door de Nederlandse politie. De gezinnen Selowsky en Van Hoorn wilden net aan tafel gaan voor het avondeten. De twee echtparen werden in een taxi naar het politiebureau aan de Oude Delft gebracht. Omdat er voor Karin & Peter Selowsky en Emmy & Beertje van Hoorn geen plaats was in de taxi, zijn de vier kinderen tezamen – geheel zonder begeleiding – naar het politiebureau gelopen omdat zij bij hun ouders wilden blijven.