De gegevens over Isidors ouders, David en Rosa, komen van Yad Vashem, waar een broer een page of testimony achterliet voor David en Isidor. David, koopman, verbleef tijdens de oorlog in Nice.
In dezelfde map waar bovenstaande foto in lag, bevond zich ook een andere foto van Isidor Malz, plus bijbehorend formulier. Er waren verschillende documenten te vinden over zijn lotgevallen en die van andere leden van de kibboets - waarvan het meeste al bekend zal zijn, gelet op de bronnen bij het lemma over de kibboets (maar die heb ik niet , dus vooruit maar). Volgens een document opgemaakt te Westerbork arriveerde hij daar op 17 december 1941, na op 3 november 1941 door Sicherheitspolizei te zijn gearresteerd, samen met medebewoners. De opsteller van het document weet de reden van aanhouding niet, maar het blijkt dat de heren Asscher en Cohen van de Joodsche Raad op 8 november bij Aus der Fünten navraag deden (zie http://www.jhm.nl/collectie/documenten/00000100, document JHM 320D0100.01). AdF zei dat de leden van de kibboets om drie redenen waren aangehouden: "Wirtschaftssabottage' (hamsteren), het zonder vergunning verlaten van de kibboets voor het geven van lezingen, en het luisteren naar de Engelse radio en het verspreiden van de berichten daarvan.
Malz en acht andere arrestanten werden naar het Huis van Bewaring te Leeuwarden gebracht (zie document van de Rijksvreemdelingendienst, opgesteld na een telefoontje van Fischer van de SiPo, op 28 november). De bedoeling was dat ze op 3 of 4 december naar Westerbork zouden gaan, maar dat werd dus de 17e, in ieder geval voor Isidor.
Malz, op 28 febuari 1939 als leerling aangenomen, kwam op 6 maart naar Nederland. Hij woonde op verschillende locaties. Eerst vanaf 1 april 1939 op de Centrale Vliegschool te Teuge om na een week naar de Papenstraat 45 te Deventer te verhuizen, aldus de Vereniging tot Vakopleiding van Palestina-pioniers.
Hij werkte in 1939 als knecht op een boerderij te Eibergen; dat blijkt daaruit dat de boer op 19 maart 1941 een brief schreef (naar wie is niet duidelijk) met de vraag of 'Isi' weer kon komen werken, omdat het druk was en hij twee jaar daarvoor 'een goede knecht was' geweest (het briefje en de naam van de werkgever, laat ik nog even achterwege.) . Op 8 maart 1940 werd Isidor in Franeker ingeschreven. In februari 1941 werkte hij in Dongjum (document waar ook de naam van de werkgever op staat). Nog een document: een verklaring, gedateerd 12 mei 1942, van de commissaris van rijkspolitie, gericht aan de commandant van Westerbork, dat hij er geen bezwaar tegen heeft dat een aantal personen, waaronder Isidor, verlof uit het kamp krijgt om gehoor te geven aan de oproep van de Joodsche Raad om 'op 11 mei 1942', naar Amsterdam te komen (n.a.v een telefonisch onderhoud op 8 mei).
Verhaal