Mevrouw Bezemer was een goede vriendin van mijn oma. We gingen regelmatig bij haar langs wanneer ik bij mijn oma logeerde en mevrouw Bezemer woonde op de Witte van Haemstedestraat. Dat hoorde ik later van mijn ouders, ik wist nog dat het niet zo ver was van de Mathenesserhof, waar mijn oma woonde vanaf mijn zesde jaar.
Ik zal zo'n 12 jaar geweest zijn toen ik weer eens bij mevrouw Bezemer was. Een bezoek van een oudere dame aan een andere oudere dame is niet echt opwindend voor een puber van 12 jaar. Hoewel, oma was toen 62 maar dat was indertijd oud.
Wanneer de verveling dan toeslaat is het rondkijken in de kamer hetgeen je gaat doen en in een van de kasten lag een mooie glimmende steen. Ik verzamelde halfedelstenen, maar zoiets had ik nog niet eerder gezien.
Mevrouw Bezemer merkte dat ik hem mooi vond, ik mocht hem hebben en "die steen is van een Joods meisje geweest, zij kwam niet terug". Dat bleef me jaren lang intrigeren. Welk Joods meisje? Was ze wellicht niet op de Witte van Haemstedestraat teruggekomen, maar elders?
Het was 1971, nog geen internet en de steen kwam thuis op een ereplaats te liggen.
2015 is een andere tijd. Alles is te vinden op internet. Zo ook waar mevrouw Bezemer woonde in 1939 en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Witte van Haemstedestraat 7b, volgens de adresboeken in het stadsarchief in Rotterdam. En, dat is bijzonder, op datzelfde adres woonde in dezelfde tijd een Joodse familie: Isaac Hirschfeld (Sint Petersburg, 1 aug 1885 - Auschwitz, 19 oktober 1942 - genaturaliseerd tot Nederlander op 9 december 1925, graancontroleur), zijn vrouw Masche Jakobson (Goldingen, 3 nov 1886 - Auschwitz, 19 okt 1942), hun dochter Selli Hirschfeld (Göteborg, 26 aug 1926 - Auschwitz, 19 oktober 1942) en nog een meisje, Inge Lichtenstein (Volkmarsen, 4 februari 1930 - Sobibor, 3 juni 1942). Het kan niet anders of mevrouw Bezemer moet veel contact gehad hebben met dit gezin.
Inge Lichtenstein
Inge groeide op in Volkmarsen en woonde daar op de Obere Stadtmauer 33. Inge en haar oudere zus Ilse Lichtenstein vluchtten na de Kristallnacht van 1938 met een kinder- en jeugdtransport naar Nederland waar ze in een christelijk kindertehuis werden opgevangen. Het was de bedoeling dat ze naar de USA zouden gaan.
Inge werd op 4 januari 1939 ingeschreven in het Zeehuis, op de Verspijckweg 5 in Bergen aan Zee. Na drie maanden ging ze naar Ons Boschhuis op de Arnhemse Bovenweg 235 in Driebergen-Rijssenburg, daarna naar een klooster op het Achterklooster in Rotterdam. Inge werd op 17 juli 1939 ingeschreven bij het gezin Hirschfeld op de Witte van Haemstedestraat 7b, zus Ilse ging toen naar een Joods pleeggezin in Blijdorp.
Op 24 juni 1941 gaat Inge terug naar Duitsland, de pleegouders vonden het niet meer veilig in Rotterdam. Ze gaat weer naar haar ouders. Inmiddels mochten Joodse kinderen alleen nog naar Joodse scholen en Inge reisde dagelijks naar het ca 30 km verder liggende Kassel om naar school te gaan.
Inge werd samen met haar vader en moeder op 3 juni 1942 in Sobibor vermoord.
In Sobibor is een steen geplaatst voor Käthe, Meinhard en Inge Lichtenstein.
Er is daarmee een kans dat de steen aan Inge behoorde. Ook kan hij van Selli Hirschfeld geweest zijn. Vader Isaac was graancontroleur en als zodanig werkzaam in de haven. En de steen - pyriet, ziet er mooi uit maar is niet meer dan een brok ijzererts. Ook dat wordt overgeslagen in de Rotterdamse haven. Heeft Isaac ooit de steen meegenomen voor zijn dochter Selli?
Hij was ooit van Inge of Selli en mevrouw Bezemer kon erover vertellen dat het Joodse meisje nooit terugkwam...
Het volledige verhaal, ook met hoe het met zus Inge en broer Arthur verging, staat hier op de site van joodserfgoedrotterdam.