Maurits Degen had voor de oorlog een groothandelszaak in olie en vetten, samen met zijn broer Emanuel. Tijdens de oorlog was de zaak nog lange tijd bloeiende. Het gezin was traditioneel joods, maar ging niet veel naar de synagoge. Volgens de overlevering was Maurits Degen een goede zakenman en een goede vader en echtgenoot. Bij aanvang van de oorlog geloofde Maurits Degen dat het allemaal nog zou meevallen. In tegenstelling tot de rest van de familie besloot hij daarom niet onder te duiken met zijn gezin. In 1943 ´kocht hij zich in´ bij de diamantbewerkers omdat hij dacht zo de nodige uitstel van deportatie te krijgen. Eind 1943 werd het hele gezin weggevoerd, samen met de hele 'diamantgroep'.
In november 1943 ging het gezin op transport naar Bergen-Belsen, samen met de rest van de diamantgroep. Daar werden alle mannen meteen gescheiden van hun vrouw en kinderen. Maurits Degen werd omtrent februari 1945 in de omgeving van Bergen-Belsen vermoord. Zijn vrouw en kinderen overleefden de kampen.
USC Shoah Foundation, USC-SF nr. 04692 (interview Marcus Degen)
Van dit gezin is ook een JOKOS-dossier (nummer 9851) aanwezig op het Gemeentearchief van Amsterdam. Voor inzage is toestemming nodig van de stichting Joods Maatschappelijk Werk.