Franz Josef Engel was acteur en komiek. Hij was getrouwd met de eveneens in Wenen geboren Paulina Hermann. In 1938 kwam Franz Josef Engel vanuit Londen naar Den Haag, waar hij onder meer optrad in Willy Rosens “Prominenten” shows in Scheveningen, waarin steeds bekende buitenlandse gasten centraal stonden. Samen met de componist en tekstschrijver Rudolf Nelson bracht hij in theater La Gaîté een “Franz Engel revue”. In 1941 trad hij met anderen uit de “Prominenten”-stal op onder de titel “Theater van de Lach”. Over de revue “Lunapark” van Willy Rosen, die in de Joodse Schouwburg werd opgevoerd schreef Het Joodsche Weekblad: “Wanneer Franz Engel en Max Ehrlich tezamen op de planken verschijnen, dan is al dadelijk de lach niet van de lucht”. Eind ’43 werd hij naar Westerbork gedeporteerd; hij maakte er deel uit van het gezelschap dat in maart-april en juni cabaret opvoerde in het kamp. In september van dat jaar werd hij naar Theresienstadt gedeporteerd; hij werd op 17 oktober 1944 in Auschwitz vermoord.
Katja B. Zaich, "Ich bitte dringend um ein Happyend." Deutsche Bühnenkünstler im niederländischen Exil 1933-1945, (Frankfurt am Main, 2001), 81 e.v., 137 e.v., 204.
Joodsch Weekblad 1(1941), nr. 32, p. 5.
Op de cd Popülaire Jüdische Künstler. Wien: Musik und Entertainment, 1903-1936 (Trikont, 2001) staan opnamen van Franz Engel. De cd is aanwezig in de collectie van de mediatheek van het Joods Historisch Museum.