Filip Spier had een deftige confectiezaak (dames- en herenmode) met een goede naam. Hij was autodidact en waarschijnlijk hoogbegaafd. Hij deed weinig aan het joodse geloof. Soms moest hij de minjan aanvullen, maar ging dan op de fiets.
Filip Spier zat voor de gemeente Avereest in de Joodse Raad. Hij was ook gemeenteraadslid. Hij moest er in 1942 voor zorgen dat alle joden een ster droegen. Een zondagavond greep iemand in het blik met sterren en had toen zo'n vijftig sterren in zijn hand. Deze persoon deelde ze vervolgens uit aan allemaal niet-joden. Alle niet-joden droegen die sterren vervolgens uit solidariteit op de plaatselijke 'pantoffelparade'. Filip Spier werd vervolgens aangegeven. De politie van Dedemsvaart waarschuwde hem dat ze hem kwamen halen en dat hij nog de tijd had om weg te gaan. Er was een onderduikadres, maar hij besloot om niet onder te duiken omdat hij niets verkeerd gedaan had. Hij werd vervolgens opgesloten. Na elf dagen ging hij naar Arnhem. Hij kreeg onderweg in de trein wederom de gelegenheid te vluchten van dezelfde politieagenten, maar bleef geloven dat hem niets kon gebeuren omdat hij onschuldig was. Hij werd doorgevoerd naar Amersfoort en uiteindelijk naar Auschwitz.
USC Shoah Foundation, USC-SF nr. 10449 (interview Roberta Boom-Spier)
Met een gedenkteken in Dedemsvaart worden de joodse slachtoffers uit die gemeente herdacht. Een beschrijving van dit gedenkteken is te vinden op de website van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.