Het gezin Kuhn is in de jaren '30 naar Nederland gekomen en vestigde zich in Bussum. De grootmoeder Cäcilia Kuhn-Deutsch woonde ook in Bussum op een ander adres. Een niet-joodse familie ontfermde zich over het gezin.
Emil Kuhn was klein en stevig, had een sterke bril en was zeer doof. Hij was thermometermaker van beroep en kon goed met zijn handen werken. In 1942 maakte hij voor de verjaardag van de zoon van het bevriende gezin een oude fiets zo goed als nieuw.
Op een bepaald moment zijn de vier leden van de familie Kuhn naar Amsterdam verhuisd. Daar betrokken zij een woning in Asterdorp in Amsterdam-Noord. Een zekere dag, het was al koud, is het bevriende gezin naar Amsterdam op bezoek gekomen. In de buurt van de woning was een wijk helemaal gecamoufleerd met netten en gevlochten wilgentakken. Daar stond waarschijnlijk de vliegtuigfabriek van Fokker. De heer Kuhn was zeer opgewonden over het bezoek en moest gekalmeerd worden. Hij toonde een thermometer die hij had gemaakt. Achter in de woning stond een kleine werktafel waar een schamel lampje boven brandde.
Dochter Sara was een aardig meisje met halflang krullend haar, roodachtig van kleur. Als ze met haar vader praatte ondersteunde ze dit door haar vaders hand te pakken en in de palm daarvan met haar wijsvinger te schrijven. Bij het afscheid kreeg de bevriende familie een koffer met voor die tijd kostbare voorwerpen mee: een wollen vest, zwarte gummi overschoenen, een gummi kruik en wat lepeltjes. De koffer zou bewaard worden voor het moment de oorlog voorbij zou zijn. In mei 1945 kwam het bericht dat de familie Kuhn was weggevoerd en niet terug zou komen.
Toevoeging van een bezoeker van de website
Biografie