Leonard Sigismund (Leo) Gompen was één van de vijf kinderen van Gustaaf Sigismund Gompen en Florence Henrica Coopman. Gustaaf Gompen had een koosjer orthodox gezin en ging naar de sjoel. De kinderen kregen Joodse les en werden bar mitswa, maar ze leidden geen orthodox religieus leven. De gezinsleden en hun families hadden ook na de dood van hun ouders veel contact.
Leo Gompen is korte tijd gehuwd geweest. Tijdens de jaren van zijn huwelijk had hij naast zijn huis in Amsterdam een woning in Hilversum.
Volgens het boek van N. Japikse Persoonlijkheden in het koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld (Amsterdam, 1938) genoot Leo Gompen “middelbaar onderwijs aan de O.H.S. 5-j.c. te Amsterdam en vertrok daarna naar het buitenland, hoofdzakelijk om zijn technische kennis te vergrooten. Na zijn terugkeer kwam hij in de zaak van zijn vader, de fa. L.S. Gompen, welke reeds in 1828 was opgericht. Naast dit bedrijf, een lederhandel, richtte G. in 1913, tezamen met zijn broer, een lederfabriek op te Waalwijk. In de loop der jaren nam deze onderneming sterk in beteekenis toe, zoodat zij thans tot de belangrijkste en grootste op haar gebied behoort. De lederhandel der fa. Gompen is inmiddels verslapt en in 1924 geheel opgeheven. – De Specialiteit van de fa. Gompen is de fabricage van suède-kalfsleer, dat door den export naar alle streken der aarde een wereldreputatie heeft gekregen. In verband hiermede maakte G. vele buitenlandsche zakenreizen. –Besprokene is bestuurslid van de vereeniging “Centraal Isr. Krankzinnigen gesticht”. –Minervalaan 48, Amsterdam-Z.”
In 1940 was Leo Gompen directeur van N.V. Chroomlederfabriek “De Amstel” v/h L.S. Gompen. Voor zijn artikel ‘De laatste Joden in Waalwijk’ interviewde de Waalwijkse historicus Jack Didden een familielid van Leo Gompen. Die vertelde het volgende over de Ariserung van het bedrijf: “Al in 1940 begonnen Duitse bedrijven ouvertures te maken naar ons bedrijf. Tot twee keer toe zelfs. Hun argument was telkens ongeveer: jullie raken het toch kwijt; verkoop het maar aan ons dan beloven wij dat jullie het na de oorlog terugkrijgen. Geen enkele keer werd op het aanbod ingegaan. Begin 1941 volgde de derde poging. Herr Bader, die een groot bedrijf in Göppingen had, zat met oom Leo (een van de direkteuren, JD) en vader te praten in Hotel Verwiel. Hij zei op een gegeven moment: “Sie können es jetzt besser feiwillig machen, denn sonst müssen wir Ihnen die Pistole auf die Brust setzen!” waarop mijn oom Leo heel lakoniek het tafelkleed optilde en zei: “Vielleicht liegt die Pistole schon unter der Tischdecke!?” En het pistool lag inderdaad al klaar. Eind oktober werd de Arisierung doorgevoerd en kreeg een Duitse firma het beheer over “De Amstel”. Twee maanden later werd al het joodse personeel, inclusief de direktie, ontslagen: “Im Interesse eine ungestörten Weiterführung des Betriebes sind Sie ab…entlassen.” stond er in de ontslagbrief.”
Leo Gompen had een Sperre. Uit zijn Westerborkse kaart van de Joodse Raad valt op te maken dat hij als bestuurslid betrokken was bij verschillende Joodse welzijnsorganisaties. Deze kaart meldde als ‘bijzonderheid’ dat Leo Gompen liberaal was. Het waren echter niet alleen deze functies die hem een Sperre opleverden. Leo Gompen had het zogenaamde Puttkammer-stempel waarvoor men fors moest betalen. Met een Sperre werd deportatie slechts tijdelijk uitgesteld. Dit gold ook voor Leo Gompen.
Toevoeging van een bezoeker van de website
Leonard Sigismund Gompen was oprichter en medewerker van de Koninklijke Chroomlederfabriek 'De Amstel' (voorheen L.S. Gompen). De fabriek was gevestigd in Waalwijk. Tijdens de oorlog zijn zes medewerkers, waaronder enkele van de eigenaren, weggevoerd en omgebracht.
Na de oorlog is een gedenkplaat voor de zes medewerkers aangebracht aan het hoofdgebouw van de fabriek. Toen het gebouw jaren later werd afgebroken is de gedenkplaat in privé bezit gekomen.
Toevoeging van een bezoeker van de website
Leo Gompen was secretaris van de vereniging van lederimporteurs, die zich in de jaren 1910 uitsprak voor vrijhandel. Later vertegenwoordigde hij de fabrikanten in de leerindustrie tijdens conferenties met de minister
van arbeid. Hij was commissaris bij de N. V. Bloch en Stibbe, een schoenenhandel. Zie verder voor de geschiedenis van lederfabriek "De Amstel" van de familie Gompen: S. ter Braake en P. van Trigt, Leerhandelaar, looier, lederfabrikant. Het succes van Joodse ondernemers in de Nederlandse lederindustrie (1870-1940) Menasseh ben Israel Studies III (Amsterdam 2010) 62-69.
Van deze persoon is ook een JOKOS-dossier (nummer 5764) aanwezig op het Gemeentearchief van Amsterdam. Voor inzage is toestemming nodig van de stichting Joods Maatschappelijk Werk. Uit het JOKOS-dossier is bekend dat er een claim is ingediend voor vergoeding van waardevolle voorwerpen ingeleverd bij de roofbank Lippmann-Rosenthal (L-claim, nummer 4159 / 11794).