Jacob Luteraan werd net als zijn oudere broer al na enkele jaren van school gehaald. Jacob werd sigarenmaker en socialist. Tijdens de Eerste Wereldoorlog schopte hij het tot onbezoldigd secretaris van de sigarenmakersbond, in welke hoedanigheid hij in de zomer van 1918 afgevaardigde was op de negende algemene vergadering van het NVV. Hij vertrok later met zijn vrouw en kinderen naar Duitsland. Pas jaren later keerde hij als boekhouder naar Amsterdam terug. Hij had aanvankeijk moeite een onderduikadres te vinden en verbleef op het adres van zijn broer als die niet thuis was. Hij werd opgepakt tijdens een zomerwandeling die hij vanuit zijn onderduikadres maakte.
Dennis Bos, Vele woningen maar nergens thuis. Barend Luteraan [1878-1970] (Amsterdam 1996), blz. 2, 102, 103, 126