Van Ester Kopel-Rieger zijn een aantal documenten bewaard:
Een kopie van het origineel en een gewaarborgde vertaling in het Duits van de geboorteakte van Ester Kopel, afgegeven door het Israëlietisch bevolkingsregister in Gorlice, Republiek Polen. Hierin staat dat haar vader, Jerichem Rieger, koopman was in Gorlice. Haar moeder heette Perl Silbermann. Haar ouders trouwden op 12 augustus 1896 in Brzostek. Beile Berliner was de vroedvrouw bij de geboorte van Ester Kopel. Als getuigen bij de het tekenen van de geboorteakte traden op Mendel Weiss en Maier Hersch Degen, beiden kooplieden in Gorlice.
Een niet gedateerd bevel van het Hoofd van de plaatselijke politie te ‘s Gravenhage aan Ester Kopel-Rieger, Christiaan Bruningstraat 19, vóór 9 september 1940 de gemeente te verlaten en daarin tot nader order niet terug te keren.
Een afwijzing van een reisverzoek door Duitsland van 9 september 1940. Waarschijnlijk wilde Ester Kopel-Rieger naar haar geboorteland Polen terugkeren.
Een op 13 februari 1941 gedateerd recept voor brillenglazen van een opticien uit Almelo, haar nieuwe woonplaats.
Een vergunning, gedateerd 19 januari 1942, om als vreemdelinge arbeid te verrichten als dienstbode bij M. van Raalte in de Langestraat 34 te Amersfoort. Deze vergunning had zij op 12 december 1941 bij de directeur-generaal van het Rijksarbeidsbureau te ‘s Gravenhage aangevraagd.
Een met de hand geschreven briefkaart van Ester Kopel-Rieger (gespeld Copel) aan de hoofdinspecteur van politie te Almelo met de mededeling dat zij na verkregen vergunning is verhuisd van Almelo naar het adres Langestraat 34 te Amersfoort. De briefkaart is gedateerd op 4 februari 1942.
Een kwitantie waaruit blijkt dat Ester Kopel-Rieger zich op 5 februari 1942 aanmeldde bij de politie in Amersfoort. Zij moest hiervoor een leges betalen van vijftig cent.
In augustus 1942 werd Ester Kopel-Rieger opgeroepen voor werkverschaffing in Duitsland.
Een 17 augustus 1942 door de arts M. Kamerling zowel in het Nederlands als in het Duits geschreven verklaring dat Ester Kopel zodanig aan haar hart leed, dat zij slechts kleine afstanden kon afleggen.
Een afschrift van een brief die zij op 18 augustus 1942 aangetekend en per expres stuurde naar de Zentralstelle für jüdische Auswanderung in Amsterdam, waarbij zij het doktersattest van Kamerling insloot en de oproep voor werkverschaffing terugstuurde.
Joods Historisch Museum, Documentenverzameling, inv.nr 1047, 1663, 1665, 1666, 1668, 1672, 1673, 1675 en 1680
Deze persoon was alleenstaand of van deze persoon is geen gezinsverband bekend of kon niet worden gereconstrueerd.