Manus Minco (ook geschreven als Menco en als Menko) was getrouwd met Sibille Hedeman uit Ootmarsum. Zij kregen vijf kinderen, onder wie Carel Hyman en Maurits.
Manus Minco stichtte in 1885 een textielzaak aan de Denekamperstraat in Ootmarsum, waar hij met zijn gezin woonde. Het was een bloeiende zaak in dames- en herenkleding. In 1896 verhuisde het gezin naar de Marktstraat, in het witte pand dat als het Cremerhuis bekend staat. In de periode 1914-1917 verlieten de drie oudste kinderen het ouderlijk huis. Carel Hijman Minco werd kleermaker. Manus Minco verhuisde in 1918 met zijn vrouw en de jongste twee zonen (waaronder Maurits) naar de Grotestraat 156 in Almelo, waar hij een textielzaak annex kleermakerij vestigde. Toen Manus Minco stopte met de zaak, volgde zijn zoon Maurits hem op.
Maurits meende dat het Rooms Katholiek Ziekenhuis een veilige onderkomen zou bieden voor zijn vader Manus. Hij werd echter uit het ziekenhuis gehaald en naar Sobibor op transport gesteld.
B. Morshuis, De geschiedenis van de joden in Ootmarsum (zp 1996) 44, 51-53, 75
Manus Minco huwde later met Roosje Cohen.
Toevoeging van een bezoeker van de website