Mozes van den Berg was een zoon van Abraham Mozes van den Berg (Steenwijkerwold 1845-Rotterdam 1921) en Vrouwtje Moscoviter (Amsterdam 1844 – Rotterdam 1918), die op 4 April 1866 in Amsterdam in het huwelijk traden.
Mozes was in een groot gezin geboren: zijn ouders kregen totaal 14 kinderen, waarvan 4 kinderen nog vóór hun 1e verjaardag als baby zijn overleden en 2 kinderen stierven nog voor hun 3e levensjaar. Zijn broer Salomon werd niet ouder dan 49 jaar en overleed in 1923; zijn broer Godschalk Abraham en zuster Fijtje overleden na de oorlog, respectievelijk in 1956 en 1964. Van 3 kinderen is niet bekend wanneer zij zijn overleden, vóór of na de oorlog of wellicht als kind. Echter Mozes zelf en zijn broer Israel zijn tijdens de Sjoa vermoord.
Mozes van den Berg trouwde op 2 Augustus 1893 in Rotterdam met Roosje Velleman, die in 1871 in Zierikzee werd geboren als dochter van Izaac Velleman en Saartje Rubens. Het echtpaar kreeg zes kinderen, t.w. Vrouwtje in 1894, Izaak in 1896, Saartje in 1898, Elizabeth in 1899, Charlotte in 1901 en Esther in 1904. Zij zijn allen met hun gezinnen tijdens de Sjoa werden vermoord.
Op 14 November 1924 kwam Mozes met zijn vrouw Roosje en zijn kinderen Charlotte, Esther en Vrouwtje weer vanuit Den Haag in Rotterdam waar zij gingen wonen in de Scheveningsestraat 10b. Hun kinderen Izaak, Saartje en Elizabeth waren al voordien getrouwd en de drie nog thuiswonende dochters vonden hun echtgenoten tussen 1924 en 1928 waarna zij ook het ouderlijk huis verlieten.
Nadien verhuizen Mozes en Roosje verschillende keren in de stad: in 1928 naar de Agniesestraat 60b, in 1933 naar de Roo Valkstraat 22a, waarna Mozes verhuist naar de Insulindestraat 259 maar zijn vrouw Roosje achterblijft in de Roo Valkstraat 22a.
Op 7 Juli 1936 verhuist Roosje naar haar dochter Vrouwtje Kaufman-van den Berg, die woont op de Schieweg 197b in Rotterdam met haar man Joachim Kaufman en dochtertje Betti. Zij woont daar in totdat zij van de Schieweg wordt afgevoerd naar Kamp Westerbork. Mogelijk gelijktijdig met het gezin Kaufman, dat op 31 Juli 1942 naar Westerbork werd afgevoerd en al op 3 Augustus op transport gesteld werden naar Auschwitz. Roosje van den Berg-Velleman moet verblijven in barak 65 tot dat ook zij op 10 November gedeporteerd wordt naar Auschwitz, waar zij bij aankomst op 13 November 1942 onmiddellijk wordt vermoord.
Mozes van den Berg woont na zijn verhuizing naar de Insulindestraat 259 alleen. Hij verhuist nog een keer naar de Baljuwstraat en op 21 September 1938 naar de Schoterbosstraat 69a. Zijn laatst bekende adres, zoals vermeld is op zijn registratiekaart van de Joodse Raad is Claes de Vrieselaan 40.
Op 10 October 1942 wordt Mozes van den Berg in Westerbork binnengebracht en de volgende dag, 11 October gedeporteerd naar Auschwitz, waar hij bij aankomst op 15 October 1942 onmiddellijk wordt vermoord.
Stadsarchief Rotterdam, gezinskaarten Mozes van den Berg en Roosje Velleman; website www.wiewaswie.nl, huwelijk Mozes van den Berg/Roosje Velleman; het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van Mozes van den Berg, Roosje Velleman en het gezin Joachim Kaufman en een toevoeging van een bezoeker van de website.