Biografie

Over Levie Sajet en zijn gezin

Levie Sajet was een zoon van Benedictus Hirschel Sajet en Sara Polak. Zijn vader overleed te Amsterdam en is begraven op 28 October 1912 op de Joodse Begraafplaats Muiderberg en zijn moeder stierf eveneens in Amsterdam en is op 9 December 1932 ook op Muiderberg begraven.

Levie Sajet, godsdienstonderwijzer, trouwde op 26 Mei 1915 in Zaandam met Grietje Weiniger, een dochter van de pettenmaker Leib Weiniger uit Lugowitz (Rusl.), die op 25 Februari 1923 op Muiderberg is begraven, en de Lithouwse Gerta Eljer; zij werd op 19 Januari 1940 daar eveneens begraven.  

Levie Sajet en Grietje Weiniger kregen samen drie kinderen, t.w. Sara en Gerta in Amsterdam en Benedictus Hirschel (ook wel Benjamin of Benny genoemd), die in Elburg werd geboren. Alleen Gerta heeft de Sjoa overleefd. De beide andere kinderen en hun ouders zijn tijdens de Holocaust vermoord.

Het gezin van Levie Sajet verhuisde in Augustus 1929 vanuit Emmen naar de Slotmakersstraat 14 in Leeuwarden, waar Levie als 2e voorganger fungeerde in de Leeuwardense synagoge. Op 21 November 1939 arriveerde de familie in Gennep waar zij woonden in de Groene Kruisstraat. Op 11 Juni 1941 verhuisden zij naar de Koningswinkelstraat 54 in Limburgse Valkenburg, waar Levie Sajet per Juni 1941 als leraar was benoemd en op 10 Juni 1942 verhuisden zij naar Valkenburg-Houthem, naar de Berkelstraat 32. Dat was hun laatste adres voordat zij op 11 November 1942 werden gedeporteerd naar Westerbork en door de nazis werden vermoord.

Dochter Sara, in Leeuwarden kantoorbediende van beroep, vertrok in Juli 1937 naar de Hooge Naarderweg 49 in Hilversum, kwam na enkele maanden terug naar Leeuwarden maar verhuisde in October 1937 definitief naar Amsterdam, Weesperplein 1.  Volgens gegevens van haar registratiekaart van de Joodse Raad bezat zij haar MULO-diploma en ook haar diploma steno-typen; haar vorige beroep werd als “secretaresse” omschreven. Voorts was zij geregistreerd als “ongediplomeerd verpleegkundige” op basis van haar legitimatie van de Joodsche Invalide. Sara Sajet werd op 17 Juli 1942 geregistreerd bij de Joodse Raad, maar kreeg een “sperre wegens functie”.  Op 18 Mei 1943 werd zij in Kamp Westerbork binnengebracht, verbleef in barak 70 maar werd diezelfde dag op transport gesteld naar Sobibor, waar zij bij aankomst aldaar op 21 Mei 1943 is vermoord.

Dochter Gerta woonde eveneens vanaf Augustus 1929 in Leeuwarden, maar verhuisde op 3 Augustus 1937 naar Apeldoorn. Gerta was 1e verpleegkundige en was in het bezit van haar diploma’s A en B. Volgens haar registratiekaart van de Joodse Raad was haar adres Zutphensestraat 106, waar het Centraal Israëlitisch Krankzinnigengesticht “Het Apeldoornse Bos” gevestigd was en waar zij heeft gewerkt als psychiatrisch verpleegster. Dochter Gerta, vernoemd naar haar Litouwse oma Gerta Eljer, heeft de Sjoa overleefd. Op haar registratiekaart van de Joodse Raad is vermeld dat zij na de oorlog is gerepatrieerd naar Eindhoven.

Na Leeuwarden woonden Levie Sajet, zijn vrouw Grietje Weiniger en hun zoon Benedictus Hirschel in Gennep. Op 27 Juni 1941 werd Levie Sajet na een proefdienst in Valkenburg met algemene stemmen als nieuwe leraar in aangesteld. Bij hun registratie op 19 Augustus 1942 bij de Joodse Raad is als woonadres is opgenomen Berkelstraat 32 in Valkenburg Houthem. Op 11 November 1942 moesten zij zich melden in Kamp Westerbork. Eerdere pogingen om deportatie te voorkomen leidden wel tot enig uitstel, zoals aangetekend op de registratiekaart van Grietje Sajet-Weiniger: “uitstel tot 1 September” maar een brief van de opperrabbijn mocht toch niet baten. N.a.v. die brief is op 14 November 1942 een aantekening op de registratiekaart van Levie Sajet geplaatst: "helaas, niets aan te doen”. Op 16 November werden Levie, Grietje en hun zoon Benedictus Hirschel (Benny) op transport gesteld naar Auschwitz, waar Levie en Grietje direct bij aankomst op 19 November 1942 zijn vermoord.

Hun zoon Benedictus Hirschel  was op dat moment al bijna 17 jaar oud en het is niet onmogelijk dat hij op één van die transporten naar Auschwitz heeft gezeten die tussen 28 Augustus en 12 December 1942  in Cosel (ca 80 km van Auschwitz) zijn gestopt en waar de Duitsers voor arbeid geschikte jongens en mannen hebben uitgeladen die in de omliggende kampen dwangarbeid moesten verrichten. Uiteindelijk is Benedictus Hirschel Sajet ergens in Midden Europa om het leven gekomen en is zijn overlijdensdatum vastgesteld op 31 Maart 1944.

Historisch Centrum Leeuwarden, gezinskaart Levie Sajet; stadsarchief Amsterdam, archiefkaarten van Sara Sajet, Grietje Weiniger en Sander Weiniger;  Archief Bevolkingsregister Apeldoorn, inschrijving Gerta Sajet; website www.wiewaswie.nl; website Akevoth/Mokum/Burial permits betreffende Leib Weiniger en Gerta Eljer; website https://nl.wikipedia.org/wiki/Kozle betreffende Cosel; het Regionaal Historisch Centrum Limburg, persoonskaarten Levie Sajet betr.Gennep en Valkenburg en het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Levie Sajet, Grietje Sajet-Weiniger, Benedictus Hirschel Sajet, Gerta Sajet en Sara Sajet.

 

De Cosel-periode: enige details van de website https://nl.wikipedia.org/wiki/Kozle

De periode van 28 augustus tot 12 december 1942 heette de zogenaamde Cosel-periode, zo geheten omdat een aantal transporten met gedeporteerde joden, ook uit België en Frankrijk, op het station Cosel, 80 kilometer ten westen van Auschwitz, de volgens de Duitsers voor arbeid geschikte mannen werden uitgeladen, die in de omliggende kampen moesten werken. Zij die hier niet uit de trein werden gehaald werden doorgestuurd naar Auschwitz.

In die periode werden werden door de Duitsers ongeveer 9000 mannen uit 39 treinen naar Auschwitz gehaald. Zij waren afkomstig uit Frankrijk en België, en 3500 van hen kwamen met 18 treinen uit Westerbork. Van de 9000 mannen, die in Cosel uit de treinen waren gehaald, overleefden er slechts tussen 700 en 900 de oorlog; van de 3500 Nederlanders 181, waarvan 126 uit het kamp Blechhammer.

Het goederenstation van Cosel, de plek waar de selecties plaatsvonden, is na 1942 niet wezenlijk veranderd. Op 2 september 2016 is door nabestaanden van de slachtoffers daar een monument onthuld.

Alle rechten voorbehouden