Biografie

Over Simon Philips en zijn familie

Simon Philips was een zoon van Izak Philips en Eva Weijel. Simon’s ouders trouwden op 26 Februari 1890 in Zutphen en overleden al voor de oorlog.  Zij kregen in totaal zeven kinderen. Vier kinderen stierven op zeer jonge leeftijd maar Simon zelf, Mientje en Saartje bereikten de volwassenheid, trouwden, maar werden tijdens de Sjoa vermoord.

Simon Philips trouwde met de in Borculo geboren Heintje (Henny) Rozendaal (ook wel geschreven als Rozendal), een dochter van Markus Rozendal en Marianne Frank. Het echtpaar kreeg twee kinderen, t.w. Izak Maurits (Ivy genoemd) en Maurits Henri (roepnaam Maurits). Zowel Simon als zijn vrouw Heintje en zijn zoon Maurits Henri zijn in the Sjoa vermoord. Ivy Philips heeft door de onderduik de Holocaust overleefd.

Simon, zijn vrouw Heintje en zoon Maurits Henri hadden in 1942 plannen om te gaan onderduiken. Hun zoon Ivy was al ondergedoken en werkte als boerenknecht ergens in de regio. Simon’s schoonvader Markus Rozendal was in Juni 1940 overleden en zijn schoonmoeder Marianne Frank zou in Arnhem naar het Tehuis voor Israëlitische Oude Lieden, Bet Zikna verhuizen. Zij was daar echter nog maar net een week toen zij daar volkomen onverwacht op de sjabat van 10 October 1942 overleed. Door deze onverwachte gebeurtenis werd de familie gedwongen de plannen voor de onderduik uit te stellen. Marianne Frank  is op de Joodse Begraafplaats Moscowa in Arnhem begraven. Niet lang daarna werd Bet Zikna door de Duitsers leeggehaald en zijn de bewoners gedeporteerd en vermoord

Voor Simon Philips was 3 November 1942 een fatale dag. Hij zou die dag namelijk een vals persoonsbewijs krijgen maar de brenger daarvan werd gearresteerd. Toen kwam uit dat het valse PB voor Simon was en werd hij gearresteerd door de Nederlandse politie. Hij heeft in Zutphen een week op het politiebureau vastgezeten en daarna overgebracht naar de SD in Arnhem, waar hij na een week als “strafgeval” naar Kamp Westerbork zou worden doorgestuurd.

Zijn zoon Ivy vertelt daarover: “ik was in Arnhem, vanwege school en een bezoek aan een tante, een zuster van mijn moeder, toen de rector mijn vriend en schoolgenoot waarschuwde dat mijn vader van Arnhem naar Westerbork zou worden overgebracht. Mijn vriend ging onmiddellijk naar het adres van mijn tante om mij te waarschuwen. Na dit gehoord te hebben ben ik direct naar het station gehold, vond mijn vader die met andere gevangenen in de trein naar Westerbork zat en ben tot Zutphen met hem meegereisd. Daar ben ik uitgestapt en heb toen mijn vader daar voor het laatst gezien.”

Ondanks het feit dat Simon Philips een z.g. “strafgeval” was, werd hij toch niet als zodanig naar Westerbork gestuurd. Hij kende namelijk een Duitse officier bij de SD in Arnhem, die hij als stagiair tijdens zijn opleiding tot zelfstandig ondernemer in Duitsland had ontmoet. Dat was de gebruikelijke gang van zaken voor zonen van ondernemers in die tijd van vóór de 1e Wereldoorlog. Ook was hij geen lid van een studentencorps maar had sociaal contact met een leeftijdgenoot van ± 20 jaar. Deze officier heeft Simon dus op 26 November 1942 “gewoon” naar Westerbork laten sturen vanwege de “oude tijden”, en niet als “strafgeval”. Toch werd Simon op 12 December gedeporteerd naar Auschwitz waar hij bij aankomst op 15 December 1942 direct werd vermoord.

Bron: website www.wiewaswie.nl; getuigenis van de overlevende zoon Izak Maurits (Ivy) Philips; en het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van Simon Philips.

 

Alle rechten voorbehouden