Verhaal

Over Aron Speier Holstein

Door: J.D.Geel

Enkele jaren voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vestigde hij zich met zijn echtgenote Irma Speier Holstein-Simon te Rotterdam, waar in 1938 hun zoon Alfred Leo werd geboren. Het gezin woonde aan de Goudsche Singel 216. Aron Speier Holstein dreef aan de Lange Pannekoekstraat 30 een winkel in drogisterijartikelen, parfumerieën en geneeskrachtige kruiden. Ook trok hij als handelsreiziger het land door.

Het bombardement van Rotterdam op 14 mei 1940 heeft hem diep getroffen. Niet alleen werden zijn huis en winkel verwoest, zelf werd hij in het gebouw 'De Doelen', waar hij op last van het Departement van Defensie was ingesloten, door vallend puin ernstig gewond. Hij liep een zware hersenschudding op en was aan de linkerzijde van zijn hoofd zodanig gekwetst, dat hij sindsdien doof was aan zijn linkeroor en met het linkeroog moeilijk kon zien.

Toch hervatte hij in 1941, na een geschiktheidsverklaring door de Rotterdamse GGD, zijn werkzaamheden als drogist in een noodwinkel aan de Goudsche Singel G17. Reizen kon hij niet meer, zodat hij van de gemeente Rotterdam een uitkering als invalide slachtoffer van oorlogsgeweld ontving van f 13,50 per week.

Zijn vrouw en zoon verbleven inmiddels in Gouda, waar zij woonden aan de Lange Tiendeweg 6. Later vertrokken zij naar de Bodegraver Straatweg 117 in de gemeente Waddinxveen. In het dossier staat bij de naam Irma Speier Holstein-Simon met potlood geschreven 'die Jood is'.

Aron Speier Holstein besloot zich bij hen te voegen; op 10 juni 1942 is hij naar Waddinxveen afgeschreven. Met het oog hierop verzocht de gemeente Rotterdam in een door de Directeur Gemeentelijke Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon ondertekend schrijven dd. 9 juni 1942 aan de gemeente Waddinxveen in het vervolg de invaliditeitsuitkering van Speier Holstein uit te keren. De burgemeester van Waddinxveen vraagt dan in een brief van 30 juli 1942 aan de Secretaris-Generaal van het Departement van Sociale Zaken of hij 'dit geval' kan overnemen; betrokkene bleek zonder verhuisvergunning van de Commissaris-Generaal voor Openbare Veiligheid naar Waddinxveen te zijn vertrokken. De Sicherheitsdienst is ook van één en ander op de hoogte gesteld. Nog voor zijn verhuizing echter werd Aron Speier Holstein opgenomen in het Van Iterson Ziekenhuis te Gouda. Op een schriftblad richtte hij daarvandaan een met potlood geschreven verzoek aan de burgemeester van Waddinxveen om zijn uitkering. Een tweede schrijven van de burgemeester aan het Departement van Sociale Zaken dd. 14 augustus 1942 werd op 20 augustus door de Waarnemend Secretaris-Generaal beantwoord met het bericht, dat gelet de medegedeelde feiten bezwaarlijk tot overneming van de uitkering kon worden overgegaan. Op 22 augustus deelde de burgemeester van Waddinxveen aan de Directeur Gemeentelijke Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon te Rotterdam mee, dat hij de uitkering van 'het geval Speier Holstein' niet zal overnemen. Ook Aron Speier Holstein werd op de hoogte gesteld van deze beslissing.  

De 'Staat van Joden, woonachtig in de gemeente Waddinxveen' van 5 oktober 1942, die door de Waddinxveense burgemeester naar de pro-Duitse hoofdagent van politie te Gouda werd gezonden, had tot gevolg, dat het gezin Speier Holstein spoedig daarna werd opgepakt en weggevoerd naar Westerbork.

Aron Speier Holstein is daar op 27 oktober 1942 omgekomen.